Algemeen Dagblad - 16 december 1999
Na de mislukking van de Polar Lander-missie werd door de Nederlandse afdeling een artikel getiteld
"Mars verdient meer" aangeboden aan de vijf landelijke dagbladen en aan het
Rotterdams Dagblad en het Parool. Het Algemeen Dagblad durfde het aan en
plaatste het artikel vrijwel ongewijzigd als belangrijkste stuk op de
opiniepagina. De titel was gewijzigd in "En dan nu: een mens op Mars" maar
ook die vlag dekte de lading. Hier volgt de originele versie:
"Mars verdient meer"
Critici van de bemande
ruimtevaart beweren vaak dat alle taken van astronauten beter en goedkoper
uitgevoerd kunnen worden door robots. Ze hebben in zoverre gelijk dat bemande
ruimtevluchten niet goedkoop zijn. Maar bij de effectiviteit van machines
zijn, zeker na de tragische fiasco's van de Climate Orbiter, de Polar Lander
en de microsondes Scott en Amundsen, wel wat vraagtekens te
stellen.
Zoals bekend verongelukte
de Climate Orbiter door onduidelijkheid over de gebruikte eenheden: meters
of voeten. Tijdens een vijf maanden durende vlucht zouden astronauten dat
misverstand wel een keer aan de orde stellen, en anders op grond van eigen
waarnemingen tijdig alarm slaan.
Het is nog onduidelijk wat
er mis gegaan is met de Polar Lander en misschien zullen we dat ook nooit
weten. De kans is groot dat de lander veilig op Mars staat, maar worstelt
met technische problemen: de antenne staat niet op de Aarde gericht en wellicht
staat de hele sonde in een soort slaapstand. Astronauten zijn weliswaar elke
dag een uur of acht in een slaapstand, maar kunnen elkaar daarbij afwisselen;
het richten van een antenne is geen probleem dat dagen hoeft te
duren.
Er zijn meer redenen waarom
een bemande Marsvlucht oneindig veel interessanter zou zijn dan onbemande
missies. Een grotere vrijheid bij het kiezen van de landingsplaatsen
bijvoorbeeld.
Robotsondes als Pathfinder
en Polar Lander zijn behoorlijk slim; ze kunnen geheel zonder ingrijpen van
het vluchtleidingscentrum een landing uitvoeren in een onbekend gebied. Dat
moet ook wel want Mars is op dit moment veertien lichtminuten van de Aarde
verwijderd; een verzoek van de lander om instructies levert pas een half
uur later antwoord op en dat duurt te lang als het oppervlak snel
nadert.
Toch zijn er grenzen aan
de slimheid van ruimtevaartuigen, zoals ook blijkt uit de problemen met de
Polar Lander. De vluchtleiding durft het daarom niet aan een landing uit
te voeren in terrein dat ook maar enig relief vertoont. Dat is jammer voor
de wetenschappers, want juist bergen, kloven en kraters zijn voor geologen,
exobiologen en scheikundigen het meest interessant. Maar het is ook jammer
voor het grote publiek. Dat heeft na de beelden van de Vikinglanders uit
de jaren zeventig en van de Pathfinder twee jaar geleden de indruk gekregen
dat heel Mars een grote, saaie, met rotsblokken bezaaide woestijn is. Terwijl
er op Mars toch ook bergen zijn van 27 kilometer hoogte, een Grand Canyon
zo groot als Europa, kilometers hoge kliffen, een enorm labyrint, terreinen
als Zwitserse kaas en ontelbare kraters.
Mensen zijn echter veel
flexibeler dan machines. Astronauten hoeven niet een half uur te wachten
op instructies als zich onverwachte omstandigheden voordoen. Buzz Aldrin,
de piloot van de Apollo 11, vloog gewoon nog even verder toen hij zag dat
de landingsplaats bezaaid was met grote rotsblokken. Met mensen aan het stuur
kunnen er gedurfdere landingsplaatsen gekozen worden.
Astronauten kunnen ook een
veel groter gebied onderzoeken dan robots. Sojourner, het beroemde Marskarretje
dat twee jaar geleden de hele wereld in zijn ban hield, legde in drie maanden
tijd zo'n vijftig meter af. Een astronaut, zelfs met zware bepakking, doet
daar een minuut over. De reden is simpel: bij elke hobbel in het terrein
moest Sojourner advies vragen aan de Aarde. Een mens is toegerust met twee
uitstekend samenwerkende systemen voor het waarnemen en het voortbewegen:
de ogen en de benen. Langere afstanden kunnen worden afgelegd per jeep. Nog
verder afgelegen streken kunnen bezocht worden met behulp van onbemande ballonnen
of op afstand bestuurde vliegtuigen.
Misschien wel de belangrijkste
reden om mensen te sturen is dat we zelf mensen zijn. Robots kunnen mooie
foto's maken; ze kunnen zelfs, zoals met de Polar Lander het plan was, geluiden
laten horen van een andere wereld. Maar ze kunnen zich niet verwonderen of
gefascineerd raken; ze kunnen ons nooit vertellen hoe Mars voelt, hoe het
is om op Mars te zijn. We sturen tenslotte ook geen sondes naar de Zuidpool,
of naar de top van de Mount-Everest.
Mars is van alle planeten
die we kennen degene waar mensen het gemakkelijkst zouden kunnen "aarden".
Mercurius is afwisselend loeiheet en ijskoud, Venus is een giftige, kokende
hel, de Maan is grijs en doods, en de schemerige ijsklompen die om Jupiter
cirkelen hebben alleen een mooi uitzicht. Mars daarentegen kent veel
verschijnselen die ons bekend voorkomen. Er zijn poolkappen die groter en
kleiner worden met de seizoenen, er zijn duinen gevormd door de wind, er
is rijp, er is nevel, er zijn zelfs droge rivierbeddingen uit een natter
verleden.
De Rode Planeet mist alleen
de zuurstof en het overvloedige water die de Aarde tot zo'n aangename
verblijfplaats maken. Maar het is niet ondenkbaar dat ook daar op de langere
termijn wat aan te doen is. We zullen het nooit weten als we het niet
onderzoeken. Het rechtvaardigt zeker een intensievere bemoeienis met Mars
dan het eens in de twee jaar sturen van een ondergefinancierd robotje, dat
na de landing niet thuis geeft.
Een voorwaarde is wel dat
er meer gedaan wordt op Mars dan het plaatsen van vlaggen en voetstappen.
Na vijf maanden in een klein ruimteschip blijft de bemanning waarschijnlijk
ook liever zo'n anderhalf jaar. Ze zullen zich in die tijd niet vervelen,
en wij, de thuisblijvers, zullen elke stap ademloos volgen.
Een bemande vlucht is uiteraard
niet goedkoop. Maar het absurde prijskaartje van 450 miljard dollar, dat
tijdens de regering-Bush aan een bemand Mars-project werd bevestigd kan daar
inmiddels vanaf gehaald worden. Voor dat plan, waarvoor eerst een soort Starship
Enterprise gebouwd moest worden, zijn inmiddels zinniger alternatieven bedacht,
zoals het Mars Direct-plan van Robert Zubrin. Diens idee behelst een aanzienlijke
reductie van het gewicht dat aan de aardse zwaartekracht ontworsteld moet
worden: zuurstof en brandstof voor de terugreis kunnen op Mars zelf geproduceerd
worden, in plaats van alles gedurende de hele reis "mee te
sjouwen".
De kosten worden daardoor
met bijna een factor tien teruggebracht. Vijfig miljard klinkt nog steeds
als een hoog bedrag. Toch is het niet meer dan wat er dit voorjaar in een
paar weken tijd in Joegoslavie werd kapotgegooid. Het is slechts een tiende
van de Nederlandse staatsschuld. Het is een fractie van wat er dagelijks
op de beurzen verhandeld wordt. Het is de helft van het spaargeld van Bill
Gates.
De bekendste dooddoener
van de critici is: laten we eerst onze problemen op Aarde oplossen voor we
zoveel geld de ruimte in schieten. Maar we zullen geen eind maken aan honger,
oorlog, vervuiling en armoede door op Aarde te blijven. Een deel van de oplossing
kan wel eens op Mars liggen.
laatste wijziging: 16 december 1999