Weblog 6 januari 2006
Ondoordacht inpakken en bevoorraden.
9 hamers, waarvan 7 in exact dezelfde maat, 14 platte
schroevendraaiers, 9 kruiskop schroevendraaiers, vrijwel allemaal in
een en dezelfde maat, 2 decoupeerzagen, 2 accuboren, 7 kitpistolen
(voor een kitpistolen vuurgevecht?), 4 dozen met een collectie boren
en bits, allemaal bijzonder incompleet, 5 speciaal voor 1 soort
machine bedoelde koffers, zoals decoupeerzaag en accuboor maar zonder
die machine, 4 groot verpakkingen lasklemmen rood en eveneens 4
grootverpakkingen lasklemmen geel (een iets kleinere maat) en enkele
stuks van een andere maat, zeer veel dozen exact dezelfde maat
leidingklemmen en zo gaat het maar door. En alles dan nog bij elkaar
zou liggen wat bij elkaar hoort, dan ging het nog wel. Maar dat is
niet het geval.
We vonden een schroevendraaier boven op de voorraadkast in de keuken.
Een op een krat in de achterste luchtsluis. Verder in verschillende
dozen. Eigenlijk zo'n beetje overal, maar niet één schroevendraaier,
groot of klein in het gedeelte dat bedoeld is voor de
boordwerktuigkundige. En dat gold helaas voor heel veel
gereedschappen. Als dit op een echte missie naar Mars zou gebeuren,
zou dat een ramp zijn. Hier word je er alleen maar gek van. Maggie en
ik zijn al twee dagen bezig om het uit te zoeken. En als we niet al te
kritisch zijn komt het einde nu eindelijk in zicht. Maar wat zonde van
onze tijd. We hebben immers ook nog onze wetenschappelijke doelen en
ik als boordwerktuigkundige heb ook gewoon dingen te repareren.
Zoals de rugzak die ik vanmiddag op onze eerste EVA droeg. Daarvan
ging de luchttoevoer iedere keer uit en aan, en uit en aan. Heel
hinderlijk. Nu weet ik wel dat als ik echt op Mars was geweest, ik
onmiddellijk weer de luchtsluis was ingestapt toen ik, net buiten
aangekomen, dit probleem ontdekte. Maar hier weet je dat je toch ook
om je heen nog gewoon lucht hebt en als ik mijn schouders even optrok
of een klein sprongetje maakte dan ging de luchttoevoer wel weer aan.
Dat resulteerde wel dat ik tot stomme verbazing van Maggie de weg
afhuppelde naar de 'blueberry'-velden (samenklonteringen van mineralen
die er uit zien als grote erwten of grote blauwe bessen, zoals je die
veel in Amerika ziet), die ik haar zou laten zien. Maar dat huppelen
werkte en ik ben absoluut een pragmatisch mens.
Maggie zelf moest heel erg wennen aan het lopen in zo'n pak. Wie heeft
dit achterlijke pak ontworpen, zo riep ze uit, toen ze het net aan
had. Wij moesten allemaal heel erg lachen, omdat er door alle
bemanningen al jaren geklaagd wordt over het ontwerp van het pak.
Kruis te laag, armen te lang, lijf te lang. Gewoon vreselijk in het
gebruik. Wel heel erg geïnspireerd door de Apollo ruimtepakken, maar
dat was 35 jaar geleden zo langzamerhand. Het is voor ons wel heel erg
handig, dat Maggie nu zelf eens ervaart wat de problemen zijn waar een
bemanning in de hab tegen aanloopt. Ze is vastbesloten om allerlei
nodeloze ongemakken weg te nemen als ze straks weer op haar post zit
als Executive Director. En dat is voor iedereen na ons mooi
meegenomen.
Lastig zo'n afzakkende muts.
Maggie moest dus erg wennen aan het pak 'bedoeld voor een chimpansee
met erg lange armen, zoals Maggie het omschreef. Maar ook aan het
gewicht van de rugzak. Aan het feit dat je niet zoveel ziet door je
helm, dat je bijna je knieën niet kunt buigen in het pak en daarmee zo
moeilijk iets van de grond op kunt rapen. Aan alles eigenlijk en dat
herkende ik zo goed, van mijn eigen eerste EVA's in het MDRS. We
besloten dus de EVA niet te lang te maken. En dat moest zelfs nog
korter toen ik door de slechte luchttoevoer een beslagen helm kreeg.
Toen wilde ik graag terug. Maar Maggie ook, want die had problemen met
haar muts onder haar helm. Die zakte over haar ogen. Ook een bekend
probleem voor als je een pak draagt. Om de reden had ik een stuk lint
(felroze) uit het geologische laboratorium gepakt en dat om mijn
hoofd gebonden ter hoogte van mijn voorhoofd. Zo kon mijn fijne haar
niet in mijn ogen komen, ook al staat het wel heel erg vreemd. Tijdens
mijn ingenieurs klussen draag ik een wit lint om mijn voorhoofd om
dezelfde reden, waarop 'crew engineer' staat. Een beetje flauw
wellicht die tekst, maar dat ga je hier doen uit verveling met de vele
routine klussen.
Artemis demonstreert de oplossing, alleen die kleur....
Morgen zal ik vertellen over de Marsgedichten, waaronder 'denkend aan
Mars' van Frans Blok, die wij hebben voorgelezen aan elkaar. En over
het toneelstuk dat hier gezamenlijk geschreven wordt. Want behalve
geologie, biologie, testen van NASA systemen op het gebied van
communicatie (mobile agent study van Maarten Sierhuis), studie over
het eten op Mars die ik al eerder noemde, wordt er hier ook aan
literatuur / cultuur gedaan. Een mens leeft per slot van rekening ook
op Mars niet van brood alleen.
laatste wijziging: 8 januari 2006