De Mars Society liet meteen in haar eerste reactie
op de uitwerking die NASA administrator Sean OKeefe gaf aan de
ruimtevaart-plannen van president Bush weten, fel gekant te zijn tegen het
niet langer plegen van onderhoud aan de Hubble Ruimte Telescoop.
OKeefe had aangekondigd op grond van de
aanbevelingen naar aanleiding van het ongeluk met het Ruimteveer Columbia
vorig jaar geen shuttle vluchten meer uit te voeren naar de Hubble Ruimte
telescoop.
Dit houdt in dat de reeds ontwikkelde en gefabriceerde
nieuwe onderdelen de Hubble Ruimte Telescoop nooit zouden bereiken en dat
daardoor het werk van deze voor de wetenschap zeer waardevolle telescoop
wellicht al in 2007 ten einde zou komen. Met de upgrade van nieuwe onderdelen,
de Cosmic Origins Spectrograph en de Widefield Camera 3, zou de telescoop
niet alleen ook na 2010 nog zijn werk kunnen verrichten maar ook weer betere
resultaten geven. Net als bij een eerdere onderhoudsmissie zou een ruimteveer
langszij moeten komen liggen bij de Hubble RuimteTelescoop om het onderhoud
uit te kunnen voeren.
Reden om niet naar de telescoop te willen vliegen
is dat de baan die de Hubble om onze planeet beschrijft hoger is dan die
van het Internationaal RuimteStation (ISS). Dit zou volgens OKeefe
verhoogde risicos met zich meebrengen voor de bemanning van die
vlucht.
De Mars Society heeft bijzonder veel bijval gekregen
op haar standpunt en ook senator Barbara Mikulski, lid van de senaatscommissie
die het budget van de NASA beoordeelt, heeft inmiddels bij de NASA op
aangedrongen de beslissing over de Hubble te herzien. Daarop is door de NASA
aan admiraal Hal Gehman gevraagd om zijn aanbevelingen over de Shuttlevluchten
op het punt van de Hubble opnieuw te bezien. Gehman is de voorzitter van
de commissie die het ongeval van de Columbia shuttle heeft onderzocht.
Overigens waren er onder de reacties die de Mars
Society ontving ook die uiting gaven aan verbazing, dat de Mars Society die
zich in hoofdzaak inzet voor onderzoek en bewoning van de planeet Mars, zich
druk zou maken over een sterrenkundig project als de Hubble.
Het antwoord hierop is zeer eenvoudig: wij verdedigen
de Hubble Ruimte Telescoop, omdat de verwaarlozing van dit uitstekend
ruimtegereedschap een misdaad tegen de wetenschap is. Verder is de Mars Society
van mening, dat de redenen die gegeven worden om de Hubble niet meer te
onderhouden, blijk geven van een vorm van morele lafheid, die als deze algemeen
gevolgd zou worden, de bemande missies naar de Maan, Mars of verderop absoluut
onmogelijk zou maken.
De Hubble Ruimte Telescoop is het meest productieve
wetenschappelijke programma ooit. Het heeft de astronomie vele nieuwe inzichten
opgeleverd, en vele ontdekkingen gedaan, die onze ideeën over het Heelal
helemaal op hun kop gezet. De Hubble Ruimte Telescoop is een lichtend voorbeeld
voor de betrokkenheid van onze samenleving bij de zoektocht naar de waarheid.
Iedere voorstander van dit wetenschappelijke doel moet ook wel een voorvechter
zijn voor het behoud van de Hubble.
Het opgeven van de Hubble Ruimte Telescoop opgeven
is niet gebaseerd op rationele gronden. Gegeven het besluit om de Ruimteveren
te laten vliegen tot in 2010 voegen de twee vluchten die nodig zijn om onderhoud
te plegen aan de Hubble, waardoor deze tot 2015 operationeel kan blijven,
slechts 1% toe aan de totale kosten van het Shuttle programma. En dit terwijl
de winst van deze investering in wetenschappelijk opzicht nauwelijks is te
becijferen, maar in ieder geval een veelvoud aan die kosten zal bedragen.
De door OKeefe aangedragen reden dat een shuttlevlucht naar de Hubble
Telescoop te gevaarlijk is, maar de vluchten naar het Internationale Space
Station blijkbaar gewoon door zullen gaan snijdt geen hout. Het is waar dat
indien je naar het ISS vliegt, de bemanning in een lage baan van 350 kilometer
hoogte om de aarde blijft en dat is anders bij vluchten naar de Hubble. De
Hubble Ruimte Telescoop hangt op 600 kilometer hoogte. Aan de andere kant
worden de vluchten naar het ISS gelanceerd in Noordoostelijke richting wat
bij een voortijdig afgebroken lancering uitmondt in de ijskoude wateren van
de Noord Atlantische Oceaan. Dit in tegenstelling tot lanceringen naar de
Hubble Ruimte Telescoop, waarbij de lancering in Oostzuidoostelijke richting
plaats vindt, waardoor de astronauten bij een mislukte lancering in warme
tropische wateren terecht zouden komen. Het moge duidelijk zijn, dat aan
alle lanceringen en vluchten gevaren kleven, maar het zou onredelijk zijn
om het ene gevaar zwaarder te laten wegen dan het andere zonder ook de winst
mee te wegen die het genomen risico brengt.
De Hubble Ruimte Telescoop
Het Space Telescope Science Institute bevindt zich
aan de Johns Hopkins Universiteit van Baltimore. De telescoop wordt aangestuurd
vanuit het Goddard Space Flight Center in Greenbelt. De Hubble Ruimte Telescoop
is sinds 1990 operationeel. Aanvankelijk kende de telescoop problemen met
de scherpte van zijn fotos. Na een Spaceshuttle-vlucht waarbij de spiegels
van de Hubble werden verbeterd is de telescoop een bron van interessante
beelden van ons heelal.
De Hubble Space Telescope draait zijn rondjes ver
boven de verstorende effecten van onze Aardse atmosfeer op ongeveer 600 kilometer
boven de Aarde. Op deze manier krijgen de astronomen via de wetenschappelijke
instrumenten van de telescoop de helderste blik op de ruimte ooit. De
cameras en spectrografen zijn hun elektronische ogen. De Hubble
cameras verzamelen hun beelden op elektronische detectoren, zoals ook
gebruikt worden in videocameras. De spectrografen breken het licht
van sterren op in een regenboog van kleuren, net zoals een prisma het zonlicht
in de kleuren van de regenboog laat zien. Door deze kleuren zorgvuldig te
bestuderen kunnen astronomen veel zaken van een ster te weten komen, zoals
wat de temperatuur van een ster is, de beweging die zij maakt, haar samenstelling
en haar leeftijd.
De Hubble gebruikt spiegels om scherp te stellen
en om de lichtopbrengst te vergroten. De hoofdspiegel heeft een diameter
van 2,5 meter en bevindt zich in een lange buis, die de weerkaatsing van
het zonlicht en de weerschijn van de Aarde en Maan tegenhoudt. Zonnepanelen
zorgen voor de energie die nodig is voor het gebruik van de telescoop. Via
radioantennes kan Hubble communiceren met de vluchtleiding in het Goddard
Vluchtleidingscentrum. Verschillende malen per dag krijgt de Hubble zo zeer
gedetailleerde instructies. De hoofdcomputer vertaalt deze instructies in
acties voor de instrumenten van de Hubble.
De sensoren van de Hubble houden de bewegingen
van de telescoop 40 keer per seconde in de gaten. Immers alleen een perfect
stilstaande telescoop kan zulke scherpe beelden opleveren als wij inmiddels
gewend zijn van deze ruimtetelescoop. Indien er toch beweging optreedt, zorgen
constant draaiende raderen door verandering van hun snelheid, opdat de Hubble
soepel weer in positie komt.
Terwijl de Hubble sterrenstelsels en dergelijke
in de ruimte bekijkt, zetten haar computers deze informatie om in lange reeksen
van getallen. Deze digitale gegevens reizen als radiosignalen naar een
communicatiesatelliet, die de informatie weer doorstuurt naar Goddard. Van
daar reizen de metingen via een landlijn naar het Space Telescope Science
institute, dat deze gegevens weer omzet in fotos en sterrenkundige
observaties. De dagelijkse informatie die Hubble ons zendt, wordt opgeslagen
op een optische computerschijf, die een unieke bron vormt voor huidige en
toekomstige astronomen. De observaties van één dag zouden een
encyclopedie met gemak kunnen vullen.
Tot nog toe worden iedere paar jaar onderhoudsmissies
naar de Hubble Ruimte Telescoop uitgevoerd. Dit is van meet af aan ook de
bedoeling geweest, omdat dit de mogelijkheid geeft de telescoop telkens te
upgraden en zo aangepast te houden aan de moderne techniek. Ieder zo geplaatst
nieuw instrument heeft het wetenschappelijk nut van de Hubble met minstens
10 keer vergroot. Daarnaast worden er tijdens een onderhoudsbeurt ook onderdelen
vervangen die versleten zijn. Dat dit een veel goedkopere manier is dan telkens
een geheel nieuwe telescoop te bouwen en te lanceren staat buiten kijf.
Tijdens de Shuttle missie 61 (STS-61) werd in december
1993 het eerste onderhoud aan de Hubble uitgevoerd. Er werden naast de nieuwe
instrumenten ook een correctie-instrument geïnstalleerd dat een fout
in de optische kwaliteit van de hoofdspiegel van de Hubble corrigeerde. Na
de lancering in 1990 van de Hubble hadden de wetenschappers gezien dat de
hoofdspiegel van de Hubble een fout bevatte, namelijk een afwijking in de
vorm van de spiegel. De buitenste rand van de spiegel was te plat geslepen.
Om precies te zijn 2,2 mikrometers, dat staat ongeveer gelijk aan 1/50ste
van de dikte van een mensenhaar. Deze afwijking resulteerde in beelden die
vaag waren omdat een deel van het licht van de sterren die werden bestudeerd
verstrooid werd. De COSTAR (Corrective Optics Space Telescope Axial Replacement)
corrigeerde deze afwijking effectief. COSTAR is een instrument ongeveer zo
groot als een telefooncel, die 5 corrigerende spiegels bevat voor de Faint
Object Camera, de Faint Object Spectrograaf en de
Goddard High Resolution Spectrograph. Verder werd op deze vlucht
de Wide Field Planetary Camera 2 geïnstalleerd. Dit was een upgrade
van de eerste camera de WFPC1 vooral op het gebied van de ultraviolette metingen.
De tweede onderhoudsmissie van februari 1997 verhoogde de productiviteit
van de Hubble aanmerkelijk. Zo werd de capaciteit in het infrarood uitgebreid,
waardoor wij nu ook de meeste verafgelegen delen van het heelal kunnen afzoeken.
Deze Space Telescope Imaging Spectrograph (STIS) scheidt het licht dat de
telescoop ziet in haar spectrale onderdelen. De STIS heeft twee-dimensionale
detectoren die dit instrument 30 meer spectrale gegevens en zelfs 500 keer
meer gegevens over het Heelal laat verzamelen dan voorheen. Vooral in de
bestudering van supergrote Zwarte Gaten kunnen we hiermee veel meer.
Daarnaast geeft de Near Infrared Camera and
Multi-Object Spectrometer (NICMOS) ons waardevolle informatie over de stoffige
kern van sterrenstelsels en de vorming van sterren en planeten. NICMOS bestaat
uit 3 cameras. NICMOS geeft beelden op de infrarode golflengten tussen
0,8 en 2,5 micrometer. Dat zijn veel langere golflengten dan het menselijk
oog kan waarnemen. Door het uitdijen van het heelal is dat nodig, omdat deze
beweging het licht in het heelal uitgezonden door zeer verwegstaande objecten
verschuift naar infrarode golflengten. Zonder deze camera kan men deze objecten
gewoon helemaal niet zien. Helaas is de NICMOS momenteel in afwachting van
de installatie van een nieuw koelsysteem en daarom nu niet operationeel.
Ook in 1999 en 2002 werden onderhoudsmissie uitgevoerd
met de Spaceshuttle.
In de door OKeefe afgelaste onderhoudsvlucht
van midden 2006 zou er opnieuw een upgrade van de Wide Field Planetary Camera
plaats hebben gevonden. Deze WFPC3 kan licht in alle golflengten van ultraviolet
naar bijna-infrarood beslaan. Daarnaast zou er nieuwe spectrograaf worden
geplaatst: de Cosmic Origins Spectrografh, die veel gevoeliger is dan de
eerdere ultraviolet spectrograaf. Het allerbelangrijkste aan deze
onderhoudsmissie zijn de plaatsing van nieuwe gyroscopen ter vervanging van
de versleten oude. Het zijn de gyroscopen die maken dat je heel nauwkeurig
op een object kan richten. En juist dat nauwkeurige richten maakt de Hubble
Ruimte Telescoop tot zon onmisbaar sterrenkundig instrument.
Het valt te hopen, dat de NASA op haar besluit
terugkomt.
laatste wijziging: 31 januari 2004