Klik! voor onze astronaut

Klik! voor onze astronaut
Voorpagina | OverMars | Voor onderweg | Artikelen | Actueel | e-Shop | OverOns | Links | Agenda Klik! voor onze astronaut
en de teller staat op: This counter provided for free from Admo.net!
bezoekers sinds november 1999!

Voorpagina > Artikelen > Waarom de Hubble moet blijven
De Mars Society liet meteen in haar eerste reactie op de uitwerking die NASA administrator Sean O’Keefe gaf aan de ruimtevaart-plannen van president Bush weten, fel gekant te zijn tegen het niet langer plegen van onderhoud aan de Hubble Ruimte Telescoop.

O’Keefe had aangekondigd op grond van de aanbevelingen naar aanleiding van het ongeluk met het Ruimteveer Columbia vorig jaar geen shuttle vluchten meer uit te voeren naar de Hubble Ruimte telescoop.

Dit houdt in dat de reeds ontwikkelde en gefabriceerde nieuwe onderdelen de Hubble Ruimte Telescoop nooit zouden bereiken en dat daardoor het werk van deze voor de wetenschap zeer waardevolle telescoop wellicht al in 2007 ten einde zou komen. Met de upgrade van nieuwe onderdelen, de Cosmic Origins Spectrograph en de Widefield Camera 3, zou de telescoop niet alleen ook na 2010 nog zijn werk kunnen verrichten maar ook weer betere resultaten geven. Net als bij een eerdere onderhoudsmissie zou een ruimteveer langszij moeten komen liggen bij de Hubble RuimteTelescoop om het onderhoud uit te kunnen voeren.

Reden om niet naar de telescoop te willen vliegen is dat de baan die de Hubble om onze planeet beschrijft hoger is dan die van het Internationaal RuimteStation (ISS). Dit zou volgens O’Keefe verhoogde risico’s met zich meebrengen voor de bemanning van die vlucht.

De Mars Society heeft bijzonder veel bijval gekregen op haar standpunt en ook senator Barbara Mikulski, lid van de senaatscommissie die het budget van de NASA beoordeelt, heeft inmiddels bij de NASA op aangedrongen de beslissing over de Hubble te herzien. Daarop is door de NASA aan admiraal Hal Gehman gevraagd om zijn aanbevelingen over de Shuttlevluchten op het punt van de Hubble opnieuw te bezien. Gehman is de voorzitter van de commissie die het ongeval van de Columbia shuttle heeft onderzocht.

Overigens waren er onder de reacties die de Mars Society ontving ook die uiting gaven aan verbazing, dat de Mars Society die zich in hoofdzaak inzet voor onderzoek en bewoning van de planeet Mars, zich druk zou maken over een sterrenkundig project als de Hubble.

Het antwoord hierop is zeer eenvoudig: wij verdedigen de Hubble Ruimte Telescoop, omdat de verwaarlozing van dit uitstekend ruimtegereedschap een misdaad tegen de wetenschap is. Verder is de Mars Society van mening, dat de redenen die gegeven worden om de Hubble niet meer te onderhouden, blijk geven van een vorm van morele lafheid, die als deze algemeen gevolgd zou worden, de bemande missies naar de Maan, Mars of verderop absoluut onmogelijk zou maken.

De Hubble Ruimte Telescoop is het meest productieve wetenschappelijke programma ooit. Het heeft de astronomie vele nieuwe inzichten opgeleverd, en vele ontdekkingen gedaan, die onze ideeën over het Heelal helemaal op hun kop gezet. De Hubble Ruimte Telescoop is een lichtend voorbeeld voor de betrokkenheid van onze samenleving bij de zoektocht naar de waarheid. Iedere voorstander van dit wetenschappelijke doel moet ook wel een voorvechter zijn voor het behoud van de Hubble.

Het opgeven van de Hubble Ruimte Telescoop opgeven is niet gebaseerd op rationele gronden. Gegeven het besluit om de Ruimteveren te laten vliegen tot in 2010 voegen de twee vluchten die nodig zijn om onderhoud te plegen aan de Hubble, waardoor deze tot 2015 operationeel kan blijven, slechts 1% toe aan de totale kosten van het Shuttle programma. En dit terwijl de winst van deze investering in wetenschappelijk opzicht nauwelijks is te becijferen, maar in ieder geval een veelvoud aan die kosten zal bedragen. De door O’Keefe aangedragen reden dat een shuttlevlucht naar de Hubble Telescoop te gevaarlijk is, maar de vluchten naar het Internationale Space Station blijkbaar gewoon door zullen gaan snijdt geen hout. Het is waar dat indien je naar het ISS vliegt, de bemanning in een lage baan van 350 kilometer hoogte om de aarde blijft en dat is anders bij vluchten naar de Hubble. De Hubble Ruimte Telescoop hangt op 600 kilometer hoogte. Aan de andere kant worden de vluchten naar het ISS gelanceerd in Noordoostelijke richting wat bij een voortijdig afgebroken lancering uitmondt in de ijskoude wateren van de Noord Atlantische Oceaan. Dit in tegenstelling tot lanceringen naar de Hubble Ruimte Telescoop, waarbij de lancering in Oostzuidoostelijke richting plaats vindt, waardoor de astronauten bij een mislukte lancering in warme tropische wateren terecht zouden komen. Het moge duidelijk zijn, dat aan alle lanceringen en vluchten gevaren kleven, maar het zou onredelijk zijn om het ene gevaar zwaarder te laten wegen dan het andere zonder ook de winst mee te wegen die het genomen risico brengt.

De Hubble Ruimte Telescoop

Het Space Telescope Science Institute bevindt zich aan de Johns Hopkins Universiteit van Baltimore. De telescoop wordt aangestuurd vanuit het Goddard Space Flight Center in Greenbelt. De Hubble Ruimte Telescoop is sinds 1990 operationeel. Aanvankelijk kende de telescoop problemen met de scherpte van zijn foto’s. Na een Spaceshuttle-vlucht waarbij de spiegels van de Hubble werden verbeterd is de telescoop een bron van interessante beelden van ons heelal.

De Hubble Space Telescope draait zijn rondjes ver boven de verstorende effecten van onze Aardse atmosfeer op ongeveer 600 kilometer boven de Aarde. Op deze manier krijgen de astronomen via de wetenschappelijke instrumenten van de telescoop de helderste blik op de ruimte ooit. De camera’s en spectrografen zijn hun elektronische ogen. De Hubble camera’s verzamelen hun beelden op elektronische detectoren, zoals ook gebruikt worden in videocamera’s. De spectrografen breken het licht van sterren op in een regenboog van kleuren, net zoals een prisma het zonlicht in de kleuren van de regenboog laat zien. Door deze kleuren zorgvuldig te bestuderen kunnen astronomen veel zaken van een ster te weten komen, zoals wat de temperatuur van een ster is, de beweging die zij maakt, haar samenstelling en haar leeftijd.

De Hubble gebruikt spiegels om scherp te stellen en om de lichtopbrengst te vergroten. De hoofdspiegel heeft een diameter van 2,5 meter en bevindt zich in een lange buis, die de weerkaatsing van het zonlicht en de weerschijn van de Aarde en Maan tegenhoudt. Zonnepanelen zorgen voor de energie die nodig is voor het gebruik van de telescoop. Via radioantennes kan Hubble communiceren met de vluchtleiding in het Goddard Vluchtleidingscentrum. Verschillende malen per dag krijgt de Hubble zo zeer gedetailleerde instructies. De hoofdcomputer vertaalt deze instructies in acties voor de instrumenten van de Hubble.

De sensoren van de Hubble houden de bewegingen van de telescoop 40 keer per seconde in de gaten. Immers alleen een perfect stilstaande telescoop kan zulke scherpe beelden opleveren als wij inmiddels gewend zijn van deze ruimtetelescoop. Indien er toch beweging optreedt, zorgen constant draaiende raderen door verandering van hun snelheid, opdat de Hubble soepel weer in positie komt.

Terwijl de Hubble sterrenstelsels en dergelijke in de ruimte bekijkt, zetten haar computers deze informatie om in lange reeksen van getallen. Deze digitale gegevens reizen als radiosignalen naar een communicatiesatelliet, die de informatie weer doorstuurt naar Goddard. Van daar reizen de metingen via een landlijn naar het Space Telescope Science institute, dat deze gegevens weer omzet in foto’s en sterrenkundige observaties. De dagelijkse informatie die Hubble ons zendt, wordt opgeslagen op een optische computerschijf, die een unieke bron vormt voor huidige en toekomstige astronomen. De observaties van één dag zouden een encyclopedie met gemak kunnen vullen.

Tot nog toe worden iedere paar jaar onderhoudsmissies naar de Hubble Ruimte Telescoop uitgevoerd. Dit is van meet af aan ook de bedoeling geweest, omdat dit de mogelijkheid geeft de telescoop telkens te upgraden en zo aangepast te houden aan de moderne techniek. Ieder zo geplaatst nieuw instrument heeft het wetenschappelijk nut van de Hubble met minstens 10 keer vergroot. Daarnaast worden er tijdens een onderhoudsbeurt ook onderdelen vervangen die versleten zijn. Dat dit een veel goedkopere manier is dan telkens een geheel nieuwe telescoop te bouwen en te lanceren staat buiten kijf.

Tijdens de Shuttle missie 61 (STS-61) werd in december 1993 het eerste onderhoud aan de Hubble uitgevoerd. Er werden naast de nieuwe instrumenten ook een correctie-instrument geïnstalleerd dat een fout in de optische kwaliteit van de hoofdspiegel van de Hubble corrigeerde. Na de lancering in 1990 van de Hubble hadden de wetenschappers gezien dat de hoofdspiegel van de Hubble een fout bevatte, namelijk een afwijking in de vorm van de spiegel. De buitenste rand van de spiegel was te plat geslepen. Om precies te zijn 2,2 mikrometers, dat staat ongeveer gelijk aan 1/50ste van de dikte van een mensenhaar. Deze afwijking resulteerde in beelden die vaag waren omdat een deel van het licht van de sterren die werden bestudeerd verstrooid werd. De COSTAR (Corrective Optics Space Telescope Axial Replacement) corrigeerde deze afwijking effectief. COSTAR is een instrument ongeveer zo groot als een telefooncel, die 5 corrigerende spiegels bevat voor de ‘Faint Object Camera’, de ‘Faint Object Spectrograaf’ en de ‘Goddard High Resolution Spectrograph’. Verder werd op deze vlucht de Wide Field Planetary Camera 2 geïnstalleerd. Dit was een upgrade van de eerste camera de WFPC1 vooral op het gebied van de ultraviolette metingen. De tweede onderhoudsmissie van februari 1997 verhoogde de productiviteit van de Hubble aanmerkelijk. Zo werd de capaciteit in het infrarood uitgebreid, waardoor wij nu ook de meeste verafgelegen delen van het heelal kunnen afzoeken. Deze Space Telescope Imaging Spectrograph (STIS) scheidt het licht dat de telescoop ziet in haar spectrale onderdelen. De STIS heeft twee-dimensionale detectoren die dit instrument 30 meer spectrale gegevens en zelfs 500 keer meer gegevens over het Heelal laat verzamelen dan voorheen. Vooral in de bestudering van supergrote Zwarte Gaten kunnen we hiermee veel meer.

Daarnaast geeft de Near Infrared Camera and Multi-Object Spectrometer (NICMOS) ons waardevolle informatie over de stoffige kern van sterrenstelsels en de vorming van sterren en planeten. NICMOS bestaat uit 3 camera’s. NICMOS geeft beelden op de infrarode golflengten tussen 0,8 en 2,5 micrometer. Dat zijn veel langere golflengten dan het menselijk oog kan waarnemen. Door het uitdijen van het heelal is dat nodig, omdat deze beweging het licht in het heelal uitgezonden door zeer verwegstaande objecten verschuift naar infrarode golflengten. Zonder deze camera kan men deze objecten gewoon helemaal niet zien. Helaas is de NICMOS momenteel in afwachting van de installatie van een nieuw koelsysteem en daarom nu niet operationeel.

Ook in 1999 en 2002 werden onderhoudsmissie uitgevoerd met de Spaceshuttle.

In de door O’Keefe afgelaste onderhoudsvlucht van midden 2006 zou er opnieuw een upgrade van de Wide Field Planetary Camera plaats hebben gevonden. Deze WFPC3 kan licht in alle golflengten van ultraviolet naar bijna-infrarood beslaan. Daarnaast zou er nieuwe spectrograaf worden geplaatst: de Cosmic Origins Spectrografh, die veel gevoeliger is dan de eerdere ultraviolet spectrograaf. Het allerbelangrijkste aan deze onderhoudsmissie zijn de plaatsing van nieuwe gyroscopen ter vervanging van de versleten oude. Het zijn de gyroscopen die maken dat je heel nauwkeurig op een object kan richten. En juist dat nauwkeurige richten maakt de Hubble Ruimte Telescoop tot zo’n onmisbaar sterrenkundig instrument.

Het valt te hopen, dat de NASA op haar besluit terugkomt.

laatste wijziging:  31 januari 2004
Nog geen donateur?!
Word nu donateur!