Klik! voor onze astronaut

Klik! voor onze astronaut
Voorpagina | OverMars | Voor onderweg | Artikelen | Actueel | e-Shop | OverOns | Links | Agenda Klik! voor onze astronaut
en de teller staat op: This counter provided for free from Admo.net!
bezoekers sinds november 1999!

Voorpagina > Artikelen > Home is where the hab is

Home is where the hab is
Dagboek van een Marsonaut

Deel 5 – Vlaggen en voetstappen

29 oktober 2014

Door de patrijspoorten zie ik een rood landschap, vertrouwd en toch buitenaards. Het zou Nevada kunnen zijn, als er niet zo’n onwerkelijk rood-bruin-rose lucht boven hing.

We staan in een brede vallei, lichtglooiend, bezaaid met rotsen. Twee kilometer naar het noorden is een rotswand van een meter of honderd hoog. Aan de andere kant zijn wat lage heuvels. Verspreid over de vallei liggen wat kraters, waaronder een vrij grote, een paar kilometer naar het westen.


Beelden zonder getuigen.
Ik heb van de hele landingsprocedure niet meer gezien dan de drie miljard kijkers thuis. Misschien zelfs minder, want ik lag weer wat ongemakkelijk in mijn ruimtepak vastgesnoerd op bed. Op het schermpje boven me kwamen de beelden door die ook naar de Aarde werden gestuurd. Maar ik zag het wel twintig minuten eerder. En ik voelde alles; tot twee maal toe een flinke schok bij het uitvouwen van de parachutes, gevolgd door een paar minuten flinke g-krachten.

Een schok van herkenning toen ik een wit stipje zag op het snel naderende Mars-oppervlak op mijn scherm: de Tsjolkovski, het schip waarmee we naar huis zullen reizen, over anderhalf jaar. Of moet ik zeggen: over driekwart Marsjaar?


Een perfecte zachte landing.
Nog eenmaal brulden de motoren. Toen ging er een laatste schokje door het schip en was het ineens oorverdovend stil. De stem van Emilia klonk uit de luidsprekers: “This is Clarke Station, we have touched Martian soil!”. In een bejaardentehuis in Sri Lanka glunderde de 97-jarige Arthur C. Clarke van trots, vermoed ik.

Ons soepblikvormige onderkomen zal hier tot in lengte van jaren blijven. Dit huis zal jaren leegstaan, na ons vertrek met de Tsjolkovski, over achttien maanden. Misschien zullen er ooit andere marsonauten tijdelijk onderdak in vinden. Op een dag zal het wel als museum worden ingericht. Maar een ruimteschip zal de Copernicus nooit meer worden.

Volgens capcom Olivier Brulhet in Noordwijk verkeert Europa in een juichstemming en kunnen ze in Amerika slechts tandenknarsen. Vijfenveertig jaar na Armstrong lopen er weer Amerikanen op de Maan, maar Europa heeft de volgende grote stap voor de mensheid genomen. President Clinton was wel zo sportief ons een email te sturen met haar gelukwensen namens het Amerikaanse volk.


Wachten tot het speelkwartier is.
We waren graag als kinderen zo blij naar buiten gerend. Maar helaas, een Marsmissie is geen schoolreisje. De schoonheid van het landschap is bedrieglijk. Mars is een wereld waar het gevaar loert. Ieder uitstapje moet zorgvuldig gepland worden. En na twee dagen gewichtsloosheid konden we ook wel een nachtje slaap gebruiken.

Maar vanochtend was het zo ver. Na het ontbijt wurmden Emila, Olga en ik ons in ons ruimtepak, geholpen door de anderen. Vanaf het moment dat ik mijn helm opzette had ik jeuk aan mijn neus. Het aantrekken van drie ruimtepakken duurde een klein uur. Vervolgens tien minuten in de luchtsluis. Twee vrouwen, een man, twee vlaggen en een videocamera in een ruimte nauwelijks groter dan als een toilet.

Dat Emilia de eerste voet op Mars zou zetten, lag voor de hand. Het als eerste betreden van nieuw ontdekt land is een eeuwenoud voorrecht van de leider van een expeditie. Dat Olga als tweede naar buiten zou stappen, was ook logisch, vanwege de grote Russische bijdrage aan het ERMEx-programma. Zonder de Russische kennis en ervaring hadden we nog steeds rondjes om de Aarde gedraaid. We hebben geloot om de derde plek. Het is dus puur geluk dat ik de geschiedenis in zal gaan als de Eerste Man Op Mars.

‘One step made, and the universe to go.‘
Eindelijk ging de deur naar een nieuwe wereld open. Emilia stapte als eerste op het platformpje bovenaan de trap en begon meteen af te dalen, de veelkleurig gestreepte Europese vlag in de hand. Olga volgde, met het wat saaie wit-blauw-rood van Rusland. Ik zocht een goede positie op het platform om het grote moment te filmen.

Voor het eerst in zes maanden stond ik buiten. En nog steeds zag ik “buiten” door een ruitje. Ik zal deze wereld altijd door glas moeten bekijken. Direct contact is uitgesloten. Het lichte briesje dat wat stof deed opstuiven rond de habitat, ik voelde het niet. De veertig graden onder nul, aan de schaduwkant van de hab, ook daar merkte ik weinig van in mijn verwarmde pak.

Emilia’s voet raakte het stof. “Un passo giu, un universo davanti”, klonk het krakerig uit de luidsprekers in mijn helm en uit een miljard televisie-toestellen op Aarde. En vervolgens in het Engels: “One step made, and the universe to go”. Er vormde zich een Nederlandse vertaling in mijn hoofd: “Een stap gedaan, een universum te gaan.”

Met enige moeite boorde Emilia de Europese vlag in de Marsbodem. Olga plantte haar Russische vlag erbij en zette dat gebaar kracht bij met, eerst in het Russisch en daarna in het Engels, de woorden van Konstantin Tsjolkovki, de Russische ruimtevaartpionier: “De Aarde is de wieg van de mensheid, maar een mens blijft niet eeuwig in de wieg.” Gevolgd door een eigen kleine toevoeging: “En Mars is onze kleuterschool.”

‘Denkend aan Mars zie ik brede ravijnen.....‘
Daarna was het mijn beurt. Geen vlag, maar wel een compleet gedicht. Een kleine verbouwing van Denkend aan Holland van Marsman. Het meest geparodieerde gedicht uit de Nederlandse geschiedenis, maar in dit geval wel passend, gezien de naam van de dichter. “Denkend aan Mars zie ik brede ravijnen, diep door oneindig hoogland gaan, vier ondenkbaar grote vulkanen als brede reuzen aan den einder staan.” Daar zullen de vertalers nog een flinke kluif aan hebben.

We maakten een korte wandeling, in een wijde boog om ons huis. We beklommen voorzichtig een van de heuvels bij de hab en keken van boven neer op onze landingsplaats. Het voelde raar zo’n eind te lopen. Simpele handelingen als bukken of je knieën buigen zijn lastig in ruimtepak. Het bedienen van een videocamera kost ook moeite met die dikke handschoenen. En aan de binnenkant van mijn helm vormden zich kleine condensdruppeltjes die me nog verder afsloten van de wereld.

Toch hebben we op die ene symbolische wandeling al bijna dezelfde afstand afgelegd als tien jaar geleden de rovers Spirit en Opportunity tijdens hun hele werkzame leven. Ik heb tientallen stenen opgeraapt en bekeken. Een ervan, met vreemde regelmatige strepen aan de onderzijde, heb ik meegenomen naar huis voor nader onderzoek.

Na een uur klommen we de ladder naar de luchtsluis weer op. Het vlaggen en voetstappen-gedeelte was voorbij. Het echte werk kan beginnen.

< Deel 4 – Vertraagd door de wind Deel 6 – Een zonsol in de Vallis >

laatste wijziging: 20 november 2005
De bemanning:
Emilia Messerotti
  Milaan 1964
  commandant / piloot
Sean McClendon
  Glasgow 1965
  piloot / boordwerktuigkundige
Olga Wisniewski
  Nowosibirsk 1975
  boordwerktuigkundige / bioloog
Klaus Knuth
  Bremen 1977
  bioloog / arts
Aimee Marcuse
  Geneve 1980
  arts / geoloog
Floris Nooitgedagt
  Rotterdam 1981
  geoloog / scheepsjournalist
 
Nog geen donateur?!
Word nu donateur!