Klik! voor onze astronaut

Klik! voor onze astronaut
Voorpagina | OverMars | Voor onderweg | Artikelen | Actueel | e-Shop | OverOns | Links | Agenda Klik! voor onze astronaut
en de teller staat op: This counter provided for free from Admo.net!
bezoekers sinds november 1999!

Voorpagina > Artikelen > Home is where the hab is

Home is where the hab is
Dagboek van een Marsonaut

Deel 6 – Een zonsol in de Vallis

Sol 246 2014

Op Aarde is het vandaag 4 juli 2015 maar hier op Clarke Station hanteren we onze eigen primitieve kalender. Vandaag is het sol 246, een zonsol. Een rare naam, want sol betekent eigenlijk ook zon, maar dat heb ik ook niet zelf verzonnen. Sol is, sinds de Viking-landingen in 1976, de naam voor een Marsdag en niemand weet meer waar dat gebruik vandaan komt.

Emilia en Klaus zijn vanmiddag buiten, Aimee is “habcom” en houdt vanuit de cockpit contact met die twee; Olga en Sean proberen er achter te komen waarom de airco zo’n vreemd geluid maakt en ik heb, tussen de huishoudelijke klusjes door, tijd om mijn dagboek bij te werken.


Een nieuwe Sol, een nieuwe kans.

Een echt weekend-gevoel heb je natuurlijk niet, hier in de Vallis. Het werk gaat door, op zo’n dure expeditie kunnen we niet twee dagen per week lanterfanten. Bovendien: het uitgaansleven stelt hier weinig voor, dus stappen en de beest uithangen op zatersolavond is toch al geen optie.

Maar om de sleur voor te zijn hebben we toch wat weekend-rituelen in het schema ingebouwd. Op zonsol staan we een uur later op en wordt er bij het avondeten zelfs wijn gedronken. Wijn uit een zakje, gelukkig hebben we geen Fransen aan boord…

Vandaag hebben we nog iets te vieren. We zijn precies op de helft. Klaus heeft het uitgerekend: we hebben net zoveel dagen achter de rug als voor de boeg. Over acht maanden gaan we alweer terug naar de Aarde.


...en Sol sneed de navelstreng door...

Maar op dit moment zijn we verder van huis dan ooit. Want wij staan dan wel stil, Mars zelf beweegt en de Aarde ook. Toen we hier pas waren stond de Aarde als een heldere ster aan de hemel, een beetje zoals Venus thuis, maar dan met een blauwige gloed. In de loop der maanden werd die blauwe ster steeds zwakker. En nu staat de zon tussen ons en het thuisfront in. We zijn helemaal op onszelf aangewezen. Twee weken lang is er geen contact mogelijk. Geen nieuwsberichten, geen mailtjes van familie en vrienden, geen nieuwe films voor tijdens de lange donkere Mars-avonden.

In Noordwijk kunnen ze van de gelegenheid gebruik maken om wat slaap in te halen. Bij de vluchtleiding hanteren ze dezelfde klok als wij: na middernacht telt die nog door tot 24:39:35 alvorens op 0:00:00 te springen. Ons kost het geen enkele moeite; het is zelfs wel prettig om veertig minuten extra te hebben in een dag. Maar in Noordwijk begint iedere werkdag drie kwartier later en lijdt het hele team aan een continue jet lag. Het is geen wonder dat de capcoms soms wat kortaangebonden zijn.

‘Het is goed af en toe naar buiten te gaan.‘

Ook bij ons zijn er wel wat spanningen. Het zijn soms kleine dingen die in de loop der maanden groot worden. Olga die altijd de kantjes er van af loopt in het huishouden. Klaus met zijn valse gefluit. Sean die overal een geintje over maakt en met wie je dus nooit serieus kunt praten. Emilia met haar voorliefde voor Tiesto en andere belegen dance van begin jaren nul. Er zijn dagen dat ik vrij veel tijd op mijn eigen zolderkamertje doorbreng.

Maar het is goed af en toe naar buiten te kunnen, al voel ik me in ruimtepak net een Michelin-mannetje. Op de meeste dagen gaan er twee of drie van ons op excursie, dus in de praktijk komen we een paar keer per week de hab uit.

De eerste weken dat we hier waren hebben we de omgeving vooral te voet verkend. Verder dan een kilometer of vijf van de hab kom je zo meestal niet. Op Aarde loop je met gemak vijf kilometer per uur, maar in een ruimtepak vaak niet meer dan drie. En na een paar uur ben je gesloopt.

Tijdens een heroïsche excursie, ergens in die eerste weken, waren Aimee, Klaus en ik negen uur achter elkaar op stap. Telkens als we terug wilden keren naar de hab zagen we weer iets bijzonders: een vallei, een rotsformatie, een grot. Uiteindelijk waren we op tien kilometer van de hab. Emilia moest ons letterlijk bevelen terug te komen. Maar toen we langs een kortere weg naar Clarke wilden stuitten we op een steile afdaling waarbij we alleen glijdend op ons achterwerk naar beneden konden. Daarbij ging Klaus door zijn enkel zodat we hem de laatste kilometers moesten ondersteunen. Toen we thuis kwamen was het al donker.


De eerste vier Marspresidenten gaan hier prijken.

Nadat we onze directe omgeving een beetje verkend hadden gingen we steeds vaker met de ATV’s op pad, de all terrain vehicles, een soort viermotorige scootertjes waarmee ons bereik vergroot werd tot zo’n 25 kilometer. Op een van die tochten ontdekten we Mount Rushmore, een opvallende groep van vier grote rotsen bovenop een puinhelling. In sommige rotsen zitten gaten waar je met enige fantasie ogen of monden in kan zien. De gelijkenis met de beroemde Amerikaanse berg met uitgehakte presidentenhoofden is verbluffend.

‘Was het een van de Aarde meegelift virus?‘

Ik zag meteen dat het een natuurlijke formatie was, uitgesleten door weer en wind. Maar de sensatiepers op Aarde dook er bovenop. Dat we inmiddels vloeibaar water hadden gevonden op honderd meter diepte was allang niet boeiend genoeg meer om een verveeld publiek bij de les te houden. Na drie maanden mocht er eindelijk wel eens een verdwenen beschaving aangetroffen worden. De foto’s die ik van Mount Rushmore maakte worden nog steeds door veel Telegraaflezers beschouwd als het grote bewijs voor intelligent leven op Mars.

Tijdens een ander onvergetelijk uitstapje werd ik plotseling misselijk. Was het een van de Aarde meegelift virus? Of was het toch iets inheems dat ondanks alle voorzorgsmaatregelen mijn lichaam binnengedrongen was? De anderen kregen er in de dagen erna ook last van. Alleen waren zij veilig in de hab toen het gebeurde, en ging ik over mijn nek in mijn ruimtepak. Een rot-ervaring en niet ongevaarlijk. Maar het liep goed af. Ik ging bij Sean achterop terug naar de hab en mijn ATV werd een paar dagen later opgehaald van de plek die sindsdien door mijn crewmates plagerig Nooitgedacht Planitia genoemd wordt.

Voor de nog langere afstanden, tot een paar honderd kilometer van de hab, hebben we de rover. Een soort Smart met zes enorme wielen, net groot genoeg om er met twee personen naast elkaar in te zitten of te liggen. We hebben het meestal over kamperen als we meerdaagse excursies bedoelen want het comfort is vergelijkbaar met een krappe tweepersoons tent. Morgenochtend vertrek ik samen met Aimee naar Noctis Labyrinthus, het grote klovenstelsel op tweehonderd kilometer naar het westen. Een weekje kamperen, ik heb er zin in.

< Deel 5 – Vlaggen en voetstappen Deel 7 - Voor God spelen  >

laatste wijziging: 15 februari 2006
De bemanning:
Emilia Messerotti
  Milaan 1964
  commandant / piloot
Sean McClendon
  Glasgow 1965
  piloot / boordwerktuigkundige
Olga Wisniewski
  Nowosibirsk 1975
  boordwerktuigkundige / bioloog
Klaus Knuth
  Bremen 1977
  bioloog / arts
Aimee Marcuse
  Geneve 1980
  arts / geoloog
Floris Nooitgedagt
  Rotterdam 1981
  geoloog / scheepsjournalist
 
Nog geen donateur?!
Word nu donateur!