Home is where the hab is
Dagboek van een Marsonaut
Deel 8 - Het Labyrint van de Nacht
8 juli 2015 / sol 250
Shit, shit, we moeten terug. Net nu we de ontdekking van de eeuw aan het
doen zijn. Maar Emilia klonk onverbiddelijk, zojuist over de radio. Het
is te gevaarlijk om langer te blijven, er is storm op komst. Aimee baalt
net zo erg als ik, maar we kunnen ons op Mars geen burgerlijke
ongehoorzaamheid veroorloven.
We hadden hier nog weken kunnen blijven. De eerste dag van onze tocht
naar Noctis Labyrinthus had ik nog wat claustrofobische neigingen, hier
in dit kleine rovertje. Maar nu, drie dagen later, is de rover een deel
van onszelf geworden.
We wisselen elkaar ieder uur af achter het stuur. Degene die niet rijdt
houdt zich met de navigatie bezig. Op Mars is het veel lastiger te weten
waar je bent dan op Aarde. Een kompas werkt niet want Mars heeft geen
noemenswaardig magnetisch veld. GPS en Galileo, waarmee je op Aarde tot
op de centimeter nauwkeurig de positie van je grote teen kunt bepalen,
hebben we ook niet. Daar zijn namelijk tientallen satellieten voor
nodig. Wij hebben hier alleen een paar eenzame orbiters; gelukkig maken
die wel haarscherpe foto's en kaarten waar bijna elke kiezel op staat.
..all I ask is a small rover and a star to steer her by..
En gelukkig hebben we onze sextant. Niet zo'n museumstuk als vroeger op
schepen gebruikt werd; deze sextant is een icoontje op de desktop. De
computer vergelijkt een hoge resolutie-foto van de sterrenhemel met de
theoretische sterrenhemel zoals we die zouden kunnen zien. En daarmee
kunnen we ook redelijk goed uitvinden waar we zitten. Als het donker is
tenminste, want zonder sterren werkt het natuurlijk niet.
Als we er echt niet meer uitkomen kunnen we altijd de zendertjes terug
volgen die we om de paar kilometer neerzetten, als Klein Duimpje die de
weg naar huis terugvond door een spoor van broodkruimels.
Dit reisje bewijst weer eens dat het een goed idee was astronauten naar
Mars te sturen. Er zijn nog steeds mensen op Aarde die het hele
ERMEx-project geldverspilling vinden, die denken dat je voor hetzelfde
geld honderd onbemande rovertjes kunt sturen. Vergeet het maar! Die
honderd karretjes zouden allemaal rondrijden op de Noordelijke
hoogvlakte of in andere platte, saaie stukjes van Mars. Hier in het
Labyrint, waar je voortdurend moet onderhandelen met rotsblokken,
zandverschuivingen, lawines, ravijnen, zou nooit een onbemand voertuig
doorgedrongen zijn.
"To boldly go where no robot has gone before"
De monsterdoos op het dak zit inmiddels barstensvol met grondmonsters.
Eenmaal vond Aimee een steen waarin ze fossielen meende te bespeuren.
Maar ik ben niet overtuigd; er zijn ook andere verklaringen voor die
kleine friemeltjes. Anderzijds moest zij me uit de droom helpen toen ik
een soort dinosaurusbot dacht te herkennen in een wat vreemd gevormde
steen.
Gisteravond hoorden we iets vreemds, iets engs. Het was al donker, we
waren bezig onze rapporten te schrijven. Normaal hoor je hier op Mars
eigenlijk alleen het ruisen van de wind. In de ijle atmosfeer draagt
geen enkel geluid ver. Nu klonk er plotseling ineens een lage fluittoon,
een soort gehuil dat een paar minuten aanhield. Daarna keerde de rust
weer, ons in verwarring achterlatend. We zijn wetenschappers en geloven
niet in bovennatuurlijke machten. Maar we kwamen toch wat moeilijker in
slaap dan anders.
Midden in de nacht werd ik wakker. Ik had het warm. Dat was vreemd want
ik had het niet meer warm gehad sinds de zomer van 2013. We kunnen
stoken wat we willen maar we voelen toch de ijzige kou die aan alle
kanten om ons heen hangt. Waarom lag ik hier in dit kleine autootje dan
ineens te baden in het zweet? Was het dan toch die mooie vrouw die naast
me lag en die ik niet aan mocht, wilde raken? Die mooie vrouw werd op
dat moment ook wakker en was net zo verbaasd als ik. En ze was zo slim
om even op de thermometer op het dashboard te kijken. Vijfentwintig
graden! Nog vreemder werd het toen we de buitentemperaturen checkten:
net onder het vriespunt en vlak boven de grond zelfs nog iets warmer.
Tropisch warm voor een Marsnacht, waarin het zelfs hier vlakbij de
evenaar makkelijk honderd graden onder nul wordt. En blijkbaar warm
genoeg om ons life support system voor de gek te houden.
Ergens moet zich hier vloeibaar water bevinden.
Vanochtend volgde de verklaring: we bleken onze rover geparkeerd te
hebben in het plaatselijke filiaal van Yellowstone Park. Het was net
licht toen we het geluid weer hoorden. Nu zagen we ook waar het vandaan
kwam. Op nog geen tweehonderd meter van ons vandaan kwam hete stoom de
grond uit. Een zuil van stoom schoot zo'n vijftig meter de lucht in. Een
natuurlijke stoomfluit; we hadden een Mars-geyser ontdekt!
Ergens, niet zo ver onder de grond, moet zich hier vloeibaar water
bevinden. Als we ooit nog leven willen vinden op deze planeet moeten we
dus hier gaan boren. En met energie en water in overvloed is dit ook
meteen een mooie plek voor een permanente basis.
Maar net op het moment dat we grondmonsters begonnen te verzamelen kwam
er bericht van de hab. Er was een stofstorm opgestoken in Hellas
Planitia. Zoiets kan snel gaan op Mars. Gisteren was het er nog
windstil; vandaag is heel Hellas, een zandbak zo groot als de Zwarte
Zee, één grote stofwolk.
Nou is Hellas is helemaal aan de andere kant van de planeet. Als het
stormt in Australië haal je in Nederland toch ook de was niet binnen?
Maar bij mission control herinnerde iemand zich de storm van 2001. Die
was ook in Hellas begonnen en had in no-time heel de planeet in het stof
gehuld. Het zal nu wel zo'n vaart zal lopen maar het zijn gewoon
schijterds, daar in Noordwijk.
Zal de rover sneller zijn als de storm?
En dus moeten we onmiddellijk weg uit deze natte droom van iedere
astrobioloog. We moeten ook afzien van ons plan om nog een volle dag
door te rijden en via een noordelijke route terug te keren naar Clarke.
We zijn omgedraaid en volgen de bakens terug naar huis. Voor zover we
niet gewoon onze eigen bandensporen kunnen zien. Jammer, jammer, we
rijden over bekend terrein. We zijn hier al geweest. Wat saai.
laatste wijziging: 2 april 2006