Klik! voor onze astronaut

Klik! voor onze astronaut
Voorpagina | OverMars | Voor onderweg | Artikelen | Actueel | e-Shop | OverOns | Links | Agenda Klik! voor onze astronaut
en de teller staat op: This counter provided for free from Admo.net!
bezoekers sinds november 1999!

Voorpagina > Artikelen > Het IJslands dagboek van Artemis Westenberg
Vanaf 24 tot 30 juni is Artemis Westenberg op IJsland in het kader van de Euro-M.A.R.S. -  scoutingmissie . Op deze pagina doet zij verslag van de reis. De foto's van Artemis zullen zeer binnenkort op deze pagina te zien zijn

Verslag van Bo Maxwell
Foto's van Bo Maxwell
Foto's en verslag van Charles Frankel.

Zondag 23 juni 2002

Ik ben veilig aangekomen. IJsland is erg mooi. Het lijkt inderdaad erg op Mars, maar dan op het Mars dat Kees Veenenbos maakt. Met wat groen mos en lage planten en waterplassen. Ik weet zeker dat de hab hier heel mooi gaat staan.

Ik zit dit bericht te typen op de PC van het pension waar ik verblijf. Dat is erg wennen. Niet alleen omdat het toetsenbord niet ergonomisch is en dus mijn vingers "raar" staan, maar ook omdat dit een toetsenbord is voor het IJslands en het apenstaartje onder de Q zit.

Vanmorgen was het nog een heel gedoe om op tijd op Schiphol te komen. Weliswaar had ik zonder problemen de metro en de trein, maar die trein kwam net voor Schiphol - we zaten al in de tunnel - abrupt tot stilstand. Een noodstop; waarschijnlijk dus een grapjanus die aan de noodrem getrokken heeft. Ach ja, je zult je maar vervelen op een zondagmorgen en in de trein zitten. Niets leuker dan een trein vol reizigers een half uur vertraging bezorgen. Conducteur en treinmachinist kwamen alles controleren en na 25 minuten werd de trein gedeblokkeerd en reden we alsnog Schiphol binnen.

Het inchecken verliep zonder problemen. Toen ik vertelde wat ik in IJsland ging doen, kreeg ik zelfs een hele rij stoelen voor mij alleen, zodat ik rustig kon werken. Bij de douane moest ik mijn kleine schaar uit mijn tas halen. Die was ik vergeten uit mijn handbagage naar mijn in te checken bagage over te hevelen. Al met al was ik daarmee het zoveelste "slachtoffer" van terrorisme. Of, zoals een Israelische schrijver jaren geleden al eens opmerkte: de landen die terrorisme steunen en voortbrengen hebben zelf veel minder ongemak van de dreiging van terreur dan al die landen die bedreigd worden. De reizigers daarvan moeten uren eerder inchecken en zich allerlei inbreuken op hun privacy laten welgevallen, terwijl de "terroristen" op hun gemak reizen.

De vlucht duurde niet zo lang en ik werd inderdaad op de luchthaven opgewacht door een meneer met een bord van Comptoire Islande. Leuk was wel dat die meneer - een Marokkaan met de naam Brahim - mij vrolijk in het Frans begroette en ook een heel verhaal afstak met razende snelheid. Ik heb hem gewaarschuwd, dat hij dat morgen tegen mijn Engelse collega Bo beter kan laten, want die verstaat hem echt niet.

Het vliegveld ligt vlak bij zee en de zeewind was heerlijk door mijn haar totdat het ging regenen. Het is niet echt koud, maar een beetje herfstachtig weer hier. Ze verwachten dat het morgen weer mooi weer is.

Maandag 24 juni 2002

Maandagmorgen en ik ontwaak in een zee van licht. Het is pas 6 uur, maar volledig licht, ondanks het feit, dat het goede weer blijkbaar vertrokken is toen ik aankwam. De lucht is grijs van een dik wolkendek en later op de dag zal daar ook regen uit gaan vallen. Maar het regent meestal niet hard, dus echt vervelend is het niet. Ik vraag me hoogstens af waar die midzomerzon nu blijft.

Als Charles en Bo arriveren in de avond heb ik inmiddels een aardig deel van Reykjavik belopen en de cursus IJslands die ik kocht goed ingekeken. We vertrekken naar het restaurant waar we de eerste IJslander zullen ontmoeten die wij aan onze kant proberen te krijgen: Haflidi Petur Gislasson, hoofd van de Research Council hier. Haflidi stelt zich voor met zijn voornaam en ook wij doen dat. Als je iemand wilt vinden in het telefoonboek moet je hier beginnen bij de voornaam, maar toch ook de middelste naam en de achternaam weten. Maar in het alledaagse leven gebruik je slechts je voornaam.

Haflidi blijkt een vriendelijke en bescheiden man, die zeer geinteresseerd is in ons project. Hij ziet er een mogelijkheid in om de wereld te tonen, dat IJsland niet slechts uit vulkanen, geisers, walvissen en ijs bestaat, maar een hoogtechnologisch land is met een hoogopgeleide bevolking die geniet van al de gemakken van het moderne leven inclusief een uitstekende internet-infrastructuur. Dat laatste maakt het leven voor ons reizigers weer net wat moeilijker, omdat internetcafes dientengevolge niet zo ruim voor handen zijn als wij wel zouden wensen. Blijkbaar heeft iedereen zijn internetverbinding gewoon thuis.

Gesterkt door Haflidi's kalme steun en goede adviezen, maar wel enigszins failliet door de restaurantrekening - in IJsland eet een verstandige Europeaan niet in restaurants, maar in de overal aanwezige cafes - lopen wij later op de avond terug naar ons pension. We proberen nog even een internetcafe, maar dat blijkt te zijn overgenomen door een groep jongeren voor een cyberoorlog. Berichten aan huis zullen dus een nachtje moeten wachten.

Dinsdag 25 juni 2002

De volgende nog steeds druilerige dag vindt ons onderweg naar Jakob Krisjansson en Viggo Marteinsson, een professor in de biologie en zijn assistent die daarnaast medewerker zijn van een bedrijf dat de onderzoeksrechten heeft voor zeker de helft van IJsland. Prokaria - zoals het heet - houdt zich bezig met 'extremophilen'. Voor ons zeer interessant. Want de beste hoop, die wij hebben, om leven op Mars aan te treffen is juist dit soort microben, die houden van leven in extreme omstandigheden (dat is wat hun naam betekent: liefhebbers van het extreme). Dat maakt ook IJsland, buiten haar Marslandschappen, zo interessant als vestigingsplaats voor onze hab. Hier kunnen we oefenen in het zoeken naar leven.

Of het nu in diepe waterlagen is, in rotsen of op andere extreme plekken op aarde, we hebben in de laatste 25 jaar geleerd, dat leven ook gebaseerd kan zijn op andere bouwstoffen dan water en licht. Ook water met chemicalien kan leven onderhouden. Zelfs midden in rotsen vinden we microben, die al onze ideeen over wat leven is en nodig heeft op zijn kop hebben gezet.

De professor en zijn assistent vertellen dat ze voor de kust van IJsland op de bodem van een fjord kegels hebben gevonden tot wel 45 meter hoog, die opgebouwd zijn uit de chemicalien die daar omhoog gespoten worden uit een breuk in de aarde. Bijzonder hieraan is, dat zij niet gebaseerd zijn op de in de oceanen voorkomende zoutwater-spuiters - de zogenaamde ' black smokers'. Deze kegels bestaan uit andere chemicalien en uit klei, iets wat dit tot een unieke vondst maakt. Het zoete water van deze kegels moet verbonden zijn met de heet water bronnen op het land, want de zelfde microben werden aangetroffen als verderop op het vasteland van IJsland.

Al dit onderzoek naar leven op onmogelijke plaatsen is geen hobbyisme van een aantal geleerden. Telkens nieuwe soorten worden ontdekt, en de farmaceutische industrie is zeer geinteresseerd, omdat er medicijnen uit gewonnen kunnen worden. Wie weet wat Mars ons dus nog te bieden zal hebben. Wij zijn van plan onze hab te plaatsen op de zelfde breuklijn onderzoeksteams te laten oefenen op de IJslandse extremophilen die overal langs deze breuklijnen gevonden worden.

Welgevoed door de Nederlandse kaas en het brood van AH dat ik bij me gestoken had, zetten we er 's middags flink de pas in naar de universiteit. Haflidi heeft een zaal gereserveerd voor een presentatie van ons project en aan de hele universiteit en aan sterrenwachten e-mails gestuurd. Ik heb nog de IJslandse afdeling van de internationale federatie van universitair geschoolde vrouwen, waar ik zelf in Nederland lid van ben, bereikt en ook zij zullen komen.

Inderdaad loopt het zaaltje helemaal vol met mensen en wordt onze gezamenlijke presentatie enthousiast en ook kritisch ontvangen. Vele vragen, waaruit duidelijk blijkt dat deze IJslanders onze plannen tot vestiging van een researchstation welwillend en met belangstelling tegemoet zien. De aan ons ter beschikking gestelde pc's op de universiteit blijken onder Linnux te werken en dat levert wederom de nodige problemen op.

Hoewel de techniek ons dus wat in de steek laat, wandelen we welgemoed terug naar de stad en bespreken met onze Franse gids - Bertrand - welke hout- en ijzerwinkels wij op donderdagmorgen zullen bekijken met Frank Schubert, de constructeur van de hab, die dan aankomt uit de VS om de meer technische kant van de plaatsing voor te bereiden. Het moet voor dit reisbureau wel de vreemdste route zijn die ze ooit voor hun gasten hebben uitgestippeld. Bertrand blijkt er wel lol in te hebben en voorziet ons van een lange lijst winkels met een inschatting welke ons het best aan de juiste onderdelen kunnen helpen.

Per slot van rekening zal de hab volgend jaar voor een groot deel hier op IJsland moeten worden uitgerust en ingericht. Het interieur dat we momenteel gebruiken voor de tentoonstelling van de hab in Chicago (en volgend jaar hopelijk in Rotterdam) zal worden vervangen door de werkelijke uitrusting, voordat we er mee aan de slag kunnen. Dit is niet omdat wij het publiek vals willen voorlichten, maar omdat het echte interieur te kostbaar en te krap is om er horden bezoekers doorheen te laten lopen. Ook zou de brandweer nooit toestemming geven voor de 1500 bezoekers per dag als de boel niet ruim te belopen was en gemakkelijk te ontruimen in geval van nood.

Bo en Charles gaan 's avonds nog naar de haven om de zonsondergang te filmen, die zo ongeveer om 24:00 uur plaats heeft. Bij toeval zien ze ook nog het onderzoeksschip, waarmee prof. Jakob' zijn kegels op de fjordbodem vond. Ik zelf ga naar huis om tevreden te rapporteren over onze dag te schrijven en dan te slapen. IJsland is mooi in alle opzichten tot nog toe.

Woensdag 26 juni 2002

Daar is hij dan: de zon. Een strak blauwe lucht en een temperatuur voor een zomerjurk. Gelukkig ben ik een optimist en had ik die ingepakt. Zonnebril en jas over de arm en op weg naar onze eerste bijeenkomst. Deze keer met Anna en Vigor van Saga Films, zelfstandige producenten, waarmee we afspraken maken over het filmen van onze hab voor Europese tv-stations, die dan niet zelf cameraploegen hoeven te sturen.

's Middags is in feite de lakmoesproef voor onze scouting missie, want we gaan op weg naar het ministerie van onderwijs, wetenschappen en cultuur voor een gesprek met de minister, Tomas Ingi Olrich. Dat we zo gemakkelijk toegang hebben gekregen tot dit kabinetslid zegt iets over de cultuur van niet moeilijk doen en de openheid van de IJslanders voor "mad projects", zoals de minister ons Euro-MARS station even later zal noemen. Hij bedoelt daar absoluut niets onaardigs mee, integendeel. IJslanders houden wel van mad projects alleen al getuige het feit dat zij hier zijn gaan wonen.

Vrij en ruimhartig worden ons adviezen en contacten aangeboden. Er wordt hier zondermeer met ons meegedacht. Zo regelt de minister zelf even telefonisch een afspraak bij de krachtcentrale in het gebied waar wij onze hab willen gaan neerzetten.

Al met al een geweldige opsteker en ons humeur is nog zonniger dan het prachtige weer vandaag, wanneer wij vervolgens op weg gaan naar de redactie van Iceland Review voor een interview. Ook dit interview met de zeer geinteresseerde Andrea Jonsdottir verloopt prettig en we zien het artikel met vertrouwen tegemoet. Het zal mij benieuwen of zij nog contact op zullen nemen met Kees Veenenbos voor gebruik van een van zijn renders voor hun artikel. Zij zullen in ieder geval op zijn website gaan kijken om te zien hoe veel IJsland op Mars lijkt.

Donderdag 27 juni 2002

Frank Schubert arriveerde vanmorgen tijdens het ontbijt in ons pension. Hij zit vol verhalen over hoe "onze" Hab zo prachtig staat bij het Adler Planetarium. De habitat is vanaf de hoofdweg van Chicago voor zeker 10 kilometer zichtbaar en hij verwacht dat iedereen aan het eind van de zomer dit ruimteschip zal weten te staan. Het Adler Planetarium zal het gebouw zijn naast het ruimteschip en niet andersom.

De constructie van de Hab was, zo vertelt Frank, deze keer erg gemakkelijk. Alles paste perfect in elkaar en was met handkracht - ondersteund door touw getrokken over een katrol - naar boven te hijsen en in elkaar te zetten. Frank verwacht dat het in elkaar zetten van de onderdelen van de Hab op IJsland dan ook geen problemen zal opleveren. De onderdelen zijn gemakkelijk in een of twee containers te pakken en te vervoeren. Wellicht wil een groot containerbedrijf als ECT of Maersk dit zelfs wel sponsoren en zo met recht vervoerders van de toekomst heten.

Momenteel worden er hout- en ijzerhandels afgebeld om te zien welke ons kan helpen aan alle spullen die wij hier in IJsland nodig zullen hebben om de Hab volledig operationeel te maken.

Over een paar uur vliegen we over de breuklijn van IJsland naar het noorden om vandaar met een 4WD de uiteindelijke plek van de Hab uit te gaan zoeken. Ook in de havenstad Akureyri zullen we op zoek gaan naar hout- en ijzerhandels, maar vooral zullen we de haven zelf in ogenschouw gaan nemen. Want vervoer van de Hab tot daar per containerboot is absoluut het gemakkelijkst. Vandaar kunnen de containers dan op een vrachtwagen de binnenlanden ingereden worden. Waarbij we boffen dat de krachtcentrale van Myvatn het voor de lokale overheid noodzakelijk maakt om de wegen in goede staat van onderhoud te houden. Ik ben redelijk opgewonden.

Allereerst gaan we proberen alle vier een plaats bij het raam bemachtigen om de kracht en macht van de natuur in de breukvallei zo goed mogelijk te kunnen zien. Daarnaast is het lang geleden dat ik op een vulkaan rondliep. Zeker 20 jaar geleden en dat was op de Vesuvius. Vergeleken bij de activiteit en varieteit van de IJslandse Krafla vulkaan (spreek uit Krabla) is dat nauwelijks echt. Dat gevoegd bij het feit dat het uitzoeken van de uiteindelijke vestigingsplaats de Hab weer een stuk dichterbij brengt, maakt dat ik vol verwachting uitkijk naar de komende drie dagen.

Het weer hier in Reykjavik is ook vandaag weer prachtig. Als ik hier op vakantie was, had ik het niet beter kunnen wensen. Ik denk er over om deze zomer terug te komen en IJsland als toerist te bekijken. De schone lucht en de ruimte kan ik als bewoner van de Randstad bijzonder waarderen. Gevoegd bij de warmwaterzwembaden, de mogelijkheid om paard te rijden door dit ruige landschap en zelfs naar walvissen te gaan kijken zou dit land ook mijn kinderen moeten aanspreken. Voor mij als volwassene een ruime dosis cultuur en alle ingredienten van een goede vakantie lijken voor handen. Ik hoop morgen vanuit Akureyri weer te kunnen schrijven of anders de dagen daarop vanuit Husavik. Zo niet, dan zal ik maandag mijn verslag vanuit Reykjavik vervolgen.

*

Wel die zitplaatsen aan het raam lukten prima. Charles, de geoloog, stelde ons gewoon allemaal als geoloog voor en we kregen de plaatsen. Aan de linkerkant van het vliegtuig. Precies zoals hij verzocht. We zouden dan met de zon in ons rug een mooi zicht hebben op de breuklijn van IJsland. Een mooie theorie, want de werkelijkheid bracht ons in een wolkendek, maar vooral via een geheel andere route naar Akureyri. Dus niks prachtige plaatjes van de breuklijn die door IJsland loopt.

Wel het gevoel, wanneer ik naar beneden kijk naar het landschap van IJsland, dat ik over een render van Kees Veenenbos vlieg. Zo laat hij ons Mars zien in de renders waar hij water en wat lage vegetatie toevoegt aan de gegevens die de Mars Global Surveyor ons op aarde van Mars stuurt.

Dit gevoel zal me bijblijven in de komende dagen, terwijl ik door dit bijzondere land rijd. Het maakt het allemaal nogal onwerkelijk. Akureyri blijkt geen taxi standplaats te hebben en het duurt even voor wij - maar ook vele andere reizigers - door hebben dat je binnen in de aankomsthal via een telefoonpaal een taxi vanuit de stad moet oproepen.

Het hotel Kea blijkt pal tegenover het kantoor van de 'Morgenbladdid' te liggen. En u begrijpt het al, dat is de ochtendkrant van IJsland. Ik ga er maar meteen even kennis maken met de plaatselijke redactie. Ze blijken van onze komst naar IJsland op de hoogte. Met in totaal 282.000 inwoners zal het wel erg, erg moeilijk zijn om hier op IJsland iets te doen, wat niet meteen al je buren en heel je familie weet. Maar op zich goed voor ons. De krant heeft belangstelling en alle PR helpt.

's Avonds gaan we met de taxi naar een plaatselijke bouwmarkt. We zijn benieuwd naar de prijzen van hout en gereedschappen voor het hier in IJsland afbouwen van de Hab. Je wordt wel erg stil van de prijzen, als je die eenmaal omgerekend hebt. Hout is hier goud.

Het blijkt handig te zijn, dat Nederlands en IJslands veel op elkaar lijken. Gipsplaat dat in het Engels dry wall schijnt te heten, een woord dat niet verstaan wordt in de bouwmarkt, heet in het IJslandse ook ongeveer als in het Nederlands: gipsum. Nu begrijpen we elkaar en zo gaat het nog een paar keer. Mijn voorliefde om alles in mijn huis te doe-het-zelven komt hier van pas.

In de supermarkt die ik vervolgens bezoek ontwaar ik sla zoals ze ook gewassen en gesneden verkocht wordt bij een bekende Nederlandse grootgrutter. Wel voor zeker drie keer de prijs en die vind ik in Nederland met de Euro al niet zo heel erg laag. Maar de zalm met of zonder kruiden is goedkoper dan thuis. En daar ik die erg lekker vind, wordt dat mijn beleg de komende dagen.

Vrijdag 28 juni

Als we zitten te ontbijten komt Magnus binnen. Dit is de directeur van Iceland Air Europa. Hij heeft ons geholpen aan mildgeprijsde tickets naar IJsland en is nu op IJsland om te gaan vissen. Een vriendelijke man - met een vissershoedje op. Ik dacht nog toen hij binnenkwam 'wat een vreemde dracht'.

Hij wist dat we in dit hotel zaten, was in de buurt en wipte daarom even aan. Over sponsoring van de reizen van onze crews naar IJsland in de komende jaren nodigt hij ons uit om in Parijs verder met hem praten. Zo informeel en gemakkelijk is typerend voor de IJslander. Zo direct en onomwonden. Dat trekt mij als Rotterdammer zeer aan in deze mensen. Weliswaar moet je geduld hebben als je iets vraagt. Maar als er dan zaken worden gedaan, dan worden er ook zaken gedaan. Van hup en nu. En geen gezeur.

Als deze indruk klopt dan zit het wel goed met ons project. Want IJsland lijkt ons al geadopteerd te hebben. Overigens moet ik er wel bij vertellen, dat gaan vissen in IJsland alleen weggelegd is voor zeer draagkrachtige mensen. Bertrand vertelt dat een visvergunning $ 3000 per dag kost. Wij bedenken dat sponsors vinden dus kan in lieslaarzen wadend door de rivier. Iedere visser die je tegenkomt moet een bijdrage voor ons project kunnen missen.

Na het heerlijke ontbijt met zure haring, rogge -en knackebrod gaan we snel op weg naar de Geothermische Krachtcentrale van Krafla. Vandaag heeft onze gids en chauffeur, Bertrand Jouanne, een Fransman die al 11 jaar in IJsland woont en werkt zich bij ons gevoegd. Wij hoeven niets te doen. Hij weet de weg en hij rijdt ons via Myvatn en Reykjalihd naar Krafla.

Stipt om 11 uur komen we aan bij de centrale en bellen aan. Geen receptie waar je vast naar binnen kunt lopen. IJslanders schijnen dat een zinloze investering te vinden. De manager, Birkir Fanndal Haraldsson ,komt naar beneden en laat ons binnen. Deze ontmoeting is opgezet door minister Tomas en Birkir wil eerst nog het een en ander weten. Want zo'n 'mad project' krijg je natuurlijk niet dagelijks binnen.

Birkir zal van onschatbare waarde blijken voor ons project. Hij kent de omgeving door en door en neemt ons na een lunch in de kantine. Prima eten tussen een team van 'roughnecks' zoals je die ook op booreilanden tegenkomt.

Birkir vertelt, dat de kokkin nog even van mening is dat ze zijn buitenlandse gasten toch geen IJslands voedsel voor kan zetten. Maar de erwtensoep, het gezouten lam, de aardappels en de sla gaan er bij ons prima in. Nergens voor nodig om speciaal voor ons te koken. Deze warme lunch is sowieso al een meevaller. Anders was het brood met kaas geworden uit de supermarkt.

Na het bekijken van een veld met 'hot spots' van het soort waarin Jakob Krisjansson van Prokaria zoekt naar zijn extremophilen, rijden we naar een afgesloten bandenspoor. De ketting die de weg afsloot wordt even weggehaald en, nadat onze beide 4WD erdoor zijn, weer netjes teruggehangen.

Deze 'weg' zal mij enkele benauwde momentjes opleveren. Het bandenspoor verdwijnt in de sneeuw en het is goed zoeken naar het vervolg van het spoor verderop in het oude lavaveld. We rijden langs ravijnen en dan net op de rand daarvan. Steil omhoog, zodat je niet kan zien hoe de weg verder gaat boven op de heuvel. Of nog erger steil omlaag, zodat je eigenlijk verwacht dat de auto zo meteen op zijn voorbumper rechtop zal staan.

In een kom een nog steeds bevroren sneeuw-vijver waar we niet omheen kunnen en die mijn chauffeur - ik rijd met Charles in de auto van Birkir mee. Bo en Frank volgen in onze eigen 4WD met Bertrand als chauffeur - eerst eens gaat proberen met zijn schoen. Of we er niet doorheen kunnen zakken. Nou dat doen we niet, maar we raken wel in een slip die ons scheef de heuvel op doet gaan aan de andere kant.

Even later is het bandenspoor op. En kijken we naar .... Mars. Dit is precies wat we ons voorgesteld hadden van een site op IJsland. Een nieuwe laag zwart lava, met op de achtergrond bergen, rode bergen zelfs. Ik vraag me sterk af, of we deze plek zonder de hulp van Birkir hadden gevonden. Zijn kennis van de omgeving is echt fenomenaal.

We spreken met onze IJslandse gastheer af, dat wij een uur de site zullen verkennen en schuiven de heuvel van vulkaanas af. Charles waarschuwt ons bij het betreden van het lavaveld. Lava is vlijmscherp. Als je erdoorheen zakt, kun je je zeer ernstig snijden. Charles draagt daarom een rugzak met een goed gevulde EHBO-doos.

Het veld, dat er vanaf de heuvel zo vlak uitzag, blijkt moeilijk begaanbaar. Zeer grillig gevormd en ook lastig te belopen. Ik zak zo nu en dan even door de lava heen. Charles legt uit dat dit een stuk lava is, wat zeer snel is afgekoeld en waaronder de hete lava is blijven stromen. De luchtbellen die zich dan tussen harde lavalaag en vloeiende lavalaag vormen, maken de bovenlaag broos en die laag is dan meestal ook niet erg dik. Ik snap het en leer al doende deze vorm van lava herkennen. Uiteindelijk zal ik met slechts enkele schrammen weer terug bij de auto's belanden.

Al schuivend en klauterend bereiken we een rode heuvel middenin het veld. We zijn net van plan terug te gaan, wanneer een plotseling opkomende mist ons het zicht vrijwel geheel beneemt. De overkant van de lavastroom is niet meer te zien. Frank Schubert, die als altijd op eigen houtje aan het ronddarren is op dit terrein, raken we kwijt.

Door gecoordineerd klimmen en klauteren, bereiken we via de 'vent' van de lavastroom de heuvels van as, waarvan we weten dat die ons uiteindelijk weer op onze heuvelrug bij de auto's zal brengen. Ik strand nog even op een rug in de lava, waar in alle richtingen de lava zo broos is dat ik er telkens door heen zak als ik mijn voet er voorzichtig op zet om de lava te testen. Mijn collega's halen me er met vereende krachten af.

Frank is nog steeds zoek. Al roepend klimmen we verder en verder omhoog over de lava-as waar je steeds tot over je enkels inzakt. We hebben allemaal minstens een pond lava-as in onze wandelschoenen. Frank, Frank, waar zit je? En dan als we de motor en de claxon van aan auto horen en vaag de lichten op de heuvelkam boven ons zien, horen we ook Frank: "Yeh, yeh. I'm here".

Nauwelijks 5 minuten later dan afgesproken stappen we in de auto's en aanvaarden de terugweg. Door de sneeuwvijver slippend, omhoog de volgende heuvelkam op. He, de auto van Bertrand zit niet meer achter ons. Achteruit terug die heuvelkam af. Mag ik er s.v.p. hier eerst even uit? Zonder onze hulp rijdt Bertrand achteruit los uit de sneeuwvijver en probeert het zonder passagiers - dan is de auto lichter - opnieuw. Een flinke aanloop en ook Bertrand is er door.

Meter voor meter zoeken we onze weg over het bandenspoor. Na een uur zijn we eindelijk bij de ketting over de weg. We zeggen niets, maar ik neem aan, dat iedereen net zo opgelucht is als ik zelf. Terug in de fabriek nemen we afscheid van Birkir. Ik kan met recht in het IJslands tegen hem zeggen, dat het aangenaam was kennis met hem te maken. Een uit het hoofd geleerd zinnetje, dat hem als vele IJslanders zeer verrast.

Birkir vertelt ons nog, waar wij een gratis sauna kunnen vinden en snelt dan naar huis om zijn Solveig te helpen. Wij gaan er nog wel kijken, maar besluiten in de voor ons geboekte vakantiehuisjes een warme douche te nemen. Om acht uur zitten we moe en voldaan aan de dis. De gastvrouw, Brindis, van dit kleine pension heeft gekookt. Arme Bo. Vanavond is het menu geheel en al vis.

Zaterdag 29 juni

Een stevig ontbijt van zure haring en Omar komt binnen. Hij is verslaggever bij de IJslandse televisie. Hij zal ons vandaag volgen. Al filmend. Dit bedoel ik letterlijk, want hij blijkt de gewoonte te hebben om zelfs tijdens het autorijden een grote filmcamera op zijn schouder te zetten. En dan te bedenken dat je ook in IJsland niet mag telefoneren tijdens het autorijden zonder carkit.

Wij proberen een ander bandenspoor voor een alternatieve site. Heel pittoresk, maar ook erg groen. Overal gras en heide en schapen. Voor onze Hab dus niet geschikt. Terug naar de gisteren gevonden plek. We hebben goed opgelet blijkbaar, want we vinden hem terug.

Wederom rijden we een stukje achteruit in de auto, ditmaal over een smalle doorgang over een kloof, omdat we even verkeerd afsloegen, maar dat hoort er hier blijkbaar bij. Des te vaker we over dit bandenspoor rijden, des te beter zal het zichtbaar zijn. Bovendien maken we op de terugweg deze keer uitgebreid aantekeningen, zodat ook anderen de weg volgend jaar zullen kunnen vinden naar onze Hab.

Op een kleine vlakke heuvel direct boven het lavaveld trekt Frank met de hak van zijn schoen een cirkel in de lava-as. Hij tekent er zelfs de zes poten van de Hab bij. Bo zet de muren van de benedenverdieping neer. Omar bekijkt dit gedoe geamuseerd. We maken grappen en Charles steekt zelfs een speech af a la Carl Sagan.

Omar begint zijn verslag met een van onze grappen. Hij zet zijn camera op een rotsblok, en spreekt de introductie voor zijn verslag in met de rode heuvels en het lavaveld op de achtergrond. 'Als de eerste mensen op Mars komen zullen ze zeggen: "het lijkt hier net IJsland".' We schieten allemaal in de lach, want ook al sprak Omar IJslands, we verstonden deze herhaling van een van onze eigen grappen opperbest.

Ik zou zijn rapportage voor de IJslandse tv best willen zien. Hij is hier een bekende reporter die de uitbarstingen van de Krafla vulkaan jarenlang heeft verslagen. En hij kent gebied dus goed. Dat komt uitstekend uit, want hij blijkt bij aankomst in de 'beschaafde' wereld zijn leesbril verloren te zijn en gaat terug om hem te zoeken.

Het is gelukkig vandaag prachtig weer, dus we nemen aan, dat hij het alleen wel aankan. Wij rijden Bo naar de bushalte voor zijn terugreis naar Akureyri en verder naar Reykjavik. Hij zal als eerste terug naar Europa vliegen. Wij hebben nog een dag hier in Myvatn voor ook wij terug moeten met pijn in ons hart. Want dit land is mooi en ruig en zo vreselijk Mars.

Om stipt 5 uur staan we bij de voorzitter van de landeigenaren op de stoep. Op ons bellen komt een dame de deur openen, maar dit blijkt nog niet Gudrun Valgeirsdottir te zijn. Deze nodigt ons aarzelend en haar verbazing zo goed mogelijk verbergend binnen. We laten onze met lavagruis en modder bedekte schoenen bij de voordeur buiten staan. In IJsland trek je je schoenen uit als je een huis betreedt. Wij vinden onze schoenen zelfs te vies voor het halletje.

Aan de keukentafel doen wij ons verhaal. Een zo langzamerhand beduimeld exemplaar van de brochure over het Euro-MARS project weet ik nog voor haar uit mijn tas te toveren. Ze blijft heel gereserveerd. Wij bieden aan een brief te schrijven aan de landeigenaren (in het IJslands) waarin wij uitleggen, wat wij willen en hoeveel overlast wij inschatten dat dit zal geven. We kunnen haar ook referenties geven van de Hab in Utah. De gemeenschap daar kan haar vertellen hoe zorgvuldig wij met het gebied omgaan.

Als we Prokaria noemen, komt Gudrun zelf met de naam van Jakob. Hij is haar oom. Bij het uitlaten bekent Gudrun, dat zij aanvankelijk dacht dat Birkir haar in de maling nam, toen hij een afspraak maakte voor een groep mensen die een ruimtecapsule op haar land willen plaatsen. Maar zo'n grapje was eigenlijk niets voor hem. Ik weet zeker, dat ze onmiddellijk na ons vertrek haar oom is gaan bellen om inlichtingen over ons in te winnen. We zullen zien hoe dit gaat aflopen. Zal men ons toestemming gaan geven?

Zondag 30 juni

De laatste dag. Gisteravond hebben we nog 'pseudokraters' beklommen bij het meer Myvatn. Deze zien we op foto's van Mars ook en willen we daarom hier bestuderen als onderdeel van de simulaties. Dit soort kraters vormen zich in de lava, wanneer die lava over van waterverzadigde grond beweegt. Velen zagen in de pseudokraters het bewijs dat er water is (geweest) op Mars. Beelden van zulke kraters door de Mars Global Surveyor zijn te vinden op de MGS-website

Bij het afscheid is onze gastvrouw tegen mij iets minder hartelijk dan tegen de anderen. Dat zal ongetwijfeld liggen aan het feit, dat ik haar kookkunst gisterenavond niet zo kon waarderen. Ik houd nu eenmaal niet van groente in Hollandaise saus.

We hebben eerst een afspraak met prof. Alfred McEwen en zijn assistenten ergens op het marslandschap van de vlakte tussen Jokulsa en Fjollum. Deze vlakte, die is ontstaan door de catastrofale overstromingen aan het einde van de ijstijd, lijkt sterk op de landingplaatsen van de Viking-1 en de Mars Pathfinder.

Wonderwel vinden we hem en zijn team heel gemakkelijk. Een eenzame auto naast een klein meer aan de rechterkant ergens op de F88. Overleg met hem levert op, dat het gebied hier niet zo gevarieerd is als de lavavelden van de Krafla vulkaan. Bovendien is het land hier uiterst vlak en zou je de Hab al van mijlenver zien staan. Dat zou niet alleen nieuwsgierigen trekken, maar ook waarschijnlijk niet in overeenstemming zijn met onze belofte aan minster Tomas, dat wij de Hab niet als puist in het landschap zouden zetten.

Stelt u zich bij dit overleg met hem en zijn team voor, dat een groep mensen in een snijdende zandstorm op een kaal, zwart maanlandschap met elkaar proberen te praten zonder dat de wind het scherpe lavazand in hun ogen zwiept of aan de haal gaat met de kaart van het gebied. Primitief? Absoluut. Effectief? Ook. En daarnaast een samenwerking en zelfs verbondenheid, zoals je waarschijnlijk alleen vindt onder geleerden die elkaar tegenkomen tijdens hun veldwerk.

In hun auto bekijken we nog wat foto's van het gebied en er wordt ons beloofd kopieen te sturen van de Satellietbeelden die men heeft aangevraagd van het gebied. We besluiten ten andermale terug te keren naar 'onze' site. Het weer is prachtig en de foto's die vandaag genomen worden laten IJsland op zijn best zien.

Als mijn collega's wederom op het lavaveld gaan klauteren, blijf ik achter in de auto en eet op mijn gemak mijn boterhammetjes op. Nou, op mijn gemak. De heren gaan verschillende kanten uit en vanuit mijn radarpost houd ik in de gaten of alles wel goed met hen gaat. Lava blijft verraderlijk.

Nadat ook zij een lunch gegeten hebben, waarbij Frank zijn brood met gerookte forel ruilt tegen mijn deel van de pastasalade, gaan we op weg naar Akureyri voor de terugvlucht. Onderweg stoppen we nog voor een paar prachtige eendensoorten - Minister Tomas had daar nog zo trots over zitten vertellen - en voor de schitterende waterval Gulfoss (gouden waterval).

Als we de huurauto voltanken om hem in te leveren, staat tot onze verrassing (en de zijne) minister Tomas ook net zijn auto te tanken. We stevenen op hem af en doen een kort verslag van onze wederwaardigheden. Ik gooi er nog snel de naam van Jakob Krisjansson in en dat zijn nicht de huiseigenaren leidt. Tomas verzekert ons dat de landeigenaren hun toestemming uiteindelijk wel zullen geven . Dat is slechts een kwestie van geduld.

Opgelucht en tevreden vliegen we terug naar Reykjavik. Slechts twee van ons hebben raamplaatsen, maar dat is van veel minder belang. We hebben volbracht waarvoor we naar IJsland kwamen. Volgend jaar staat hier een zilveren Hab op het zwarte lavagruis te blinken in de zon.

Maandag 1 juli 2002

Gisteren was het stralend weer en vandaag regent het. Het lijkt Nederland wel. Laaghangende wolken. Dus Frank die vandaag eigenlijk een vliegtuig had willen huren om over het gebied van de Krafla te vliegen, kan dat wel vergeten.

Ik ga wat e-mail versturen nu ik eindelijk weer bij mijn e-mail kan. En daarna nog wat rondkijken in de stad. Het regent net niet zo hard dat het je hindert bij je wandeling. Een IJslands vest voor mijzelf en twee ringen met hun namen in runentekens voor mijn dochters is wat ik meeneem voor thuis.

Zonder voucher word ik toch afgezet op het vliegveld. Ik ben wat laat, maar dat bekort slechts de wachttijd. Voor sommige mensen is wachten blijkbaar altijd heel erg moeilijk, want bij het inchecken zijn er nog een paar heren - patsers is misschien een beter woord - die per se voor moeten dringen. En zo lang is die rij niet. Ach ja, beschaving.......

De terugvlucht is wat onrustig door de beweeglijke kinderen voor en achter me. Ik heb zelf wederom meer dan een stoel. Prima service van Iceland Air. In de 'Morgenbladdid' die uitgedeeld wordt, staat niets over ons project, maar wel staat ook hier de uitzending aangekondigd van 'Mars on Earth' vanavond op Discovery Channel. Als mijn videorecorder zijn werk goed gedaan heeft, ga ik morgen na mijn interview voor Radio 2 eens op mijn gemak kijken naar de bouw van de eerste Hab op Devon Island.

Zo eindigt dan voor mij de scoutingmissie voor de derde Hab met beelden van de eerste Hab. Wanneer zouden we ze echt naar Mars afschieten?

laatste wijziging: 7 juli 2002
Verslagen van de crew.
Verslag van Bo Maxwell
Foto's van Bo Maxwell
Foto's en verslag van Charles Frankel