Vanaf 24 tot 30 juni is Artemis Westenberg op IJsland
in het kader van de
Euro-M.A.R.S. -
scoutingmissie . Op deze pagina doet zij
verslag van de reis. De foto's van Artemis zullen zeer binnenkort op
deze pagina te zien zijn
Verslag van Bo
Maxwell
Foto's van Bo Maxwell
Foto's en verslag van Charles Frankel.
Zondag 23 juni 2002
Ik ben veilig aangekomen. IJsland is erg mooi.
Het lijkt inderdaad erg op Mars, maar dan op het Mars dat Kees Veenenbos
maakt. Met wat groen mos en lage planten en waterplassen. Ik weet zeker dat
de hab hier heel mooi gaat staan.
Ik zit dit bericht te typen op de PC van het pension
waar ik verblijf. Dat is erg wennen. Niet alleen omdat het toetsenbord niet
ergonomisch is en dus mijn vingers "raar" staan, maar ook omdat dit een
toetsenbord is voor het IJslands en het apenstaartje onder de Q zit.
Vanmorgen was het nog een heel gedoe om op tijd
op Schiphol te komen. Weliswaar had ik zonder problemen de metro en de trein,
maar die trein kwam net voor Schiphol - we zaten al in de tunnel - abrupt
tot stilstand. Een noodstop; waarschijnlijk dus een grapjanus die aan de
noodrem getrokken heeft. Ach ja, je zult je maar vervelen op een zondagmorgen
en in de trein zitten. Niets leuker dan een trein vol reizigers een half
uur vertraging bezorgen. Conducteur en treinmachinist kwamen alles controleren
en na 25 minuten werd de trein gedeblokkeerd en reden we alsnog Schiphol
binnen.
Het inchecken verliep zonder problemen. Toen ik
vertelde wat ik in IJsland ging doen, kreeg ik zelfs een hele rij stoelen
voor mij alleen, zodat ik rustig kon werken. Bij de douane moest ik mijn
kleine schaar uit mijn tas halen. Die was ik vergeten uit mijn handbagage
naar mijn in te checken bagage over te hevelen. Al met al was ik daarmee
het zoveelste "slachtoffer" van terrorisme. Of, zoals een Israelische schrijver
jaren geleden al eens opmerkte: de landen die terrorisme steunen en voortbrengen
hebben zelf veel minder ongemak van de dreiging van terreur dan al die landen
die bedreigd worden. De reizigers daarvan moeten uren eerder inchecken en
zich allerlei inbreuken op hun privacy laten welgevallen, terwijl de
"terroristen" op hun gemak reizen.
De vlucht duurde niet zo lang en ik werd inderdaad
op de luchthaven opgewacht door een meneer met een bord van Comptoire Islande.
Leuk was wel dat die meneer - een Marokkaan met de naam Brahim - mij vrolijk
in het Frans begroette en ook een heel verhaal afstak met razende snelheid.
Ik heb hem gewaarschuwd, dat hij dat morgen tegen mijn Engelse collega Bo
beter kan laten, want die verstaat hem echt niet.
Het vliegveld ligt vlak bij zee en de zeewind was
heerlijk door mijn haar totdat het ging regenen. Het is niet echt koud, maar
een beetje herfstachtig weer hier. Ze verwachten dat het morgen weer mooi
weer is.
Maandag 24 juni 2002
Maandagmorgen
en ik ontwaak in een zee van licht. Het is pas 6 uur, maar volledig licht,
ondanks het feit, dat het goede weer blijkbaar vertrokken is toen ik aankwam.
De lucht is grijs van een dik wolkendek en later op de dag zal daar ook regen
uit gaan vallen. Maar het regent meestal niet hard, dus echt vervelend is
het niet. Ik vraag me hoogstens af waar die midzomerzon nu blijft.
Als Charles en Bo arriveren in de avond heb ik
inmiddels een aardig deel van Reykjavik belopen en de cursus IJslands die
ik kocht goed ingekeken. We vertrekken naar het restaurant waar we de eerste
IJslander zullen ontmoeten die wij aan onze kant proberen te krijgen: Haflidi
Petur Gislasson, hoofd van de Research Council hier. Haflidi stelt zich voor
met zijn voornaam en ook wij doen dat. Als je iemand wilt vinden in het
telefoonboek moet je hier beginnen bij de voornaam, maar toch ook de middelste
naam en de achternaam weten. Maar in het alledaagse leven gebruik je slechts
je voornaam.
Haflidi blijkt een vriendelijke en bescheiden man,
die zeer geinteresseerd is in ons project. Hij ziet er een mogelijkheid in
om de wereld te tonen, dat IJsland niet slechts uit vulkanen, geisers, walvissen
en ijs bestaat, maar een hoogtechnologisch land is met een hoogopgeleide
bevolking die geniet van al de gemakken van het moderne leven inclusief een
uitstekende internet-infrastructuur. Dat laatste maakt het leven voor ons
reizigers weer net wat moeilijker, omdat internetcafes dientengevolge niet
zo ruim voor handen zijn als wij wel zouden wensen. Blijkbaar heeft iedereen
zijn internetverbinding gewoon thuis.
Gesterkt door Haflidi's kalme steun en goede adviezen,
maar wel enigszins failliet door de restaurantrekening - in IJsland eet een
verstandige Europeaan niet in restaurants, maar in de overal aanwezige cafes
- lopen wij later op de avond terug naar ons pension. We proberen nog even
een internetcafe, maar dat blijkt te zijn overgenomen door een groep jongeren
voor een cyberoorlog. Berichten aan huis zullen dus een nachtje moeten wachten.
Dinsdag 25 juni 2002
De volgende nog steeds druilerige dag vindt ons
onderweg naar Jakob Krisjansson en Viggo Marteinsson, een professor in de
biologie en zijn assistent die daarnaast medewerker zijn van een bedrijf
dat de onderzoeksrechten heeft voor zeker de helft van IJsland. Prokaria
- zoals het heet - houdt zich bezig met 'extremophilen'. Voor ons zeer
interessant. Want de beste hoop, die wij hebben, om leven op Mars aan te
treffen is juist dit soort microben, die houden van leven in extreme
omstandigheden (dat is wat hun naam betekent: liefhebbers van het extreme).
Dat maakt ook IJsland, buiten haar Marslandschappen, zo interessant als
vestigingsplaats voor onze hab. Hier kunnen we oefenen in het zoeken naar
leven.
Of het nu in diepe waterlagen is, in rotsen of
op andere extreme plekken op aarde, we hebben in de laatste 25 jaar geleerd,
dat leven ook gebaseerd kan zijn op andere bouwstoffen dan water en licht.
Ook water met chemicalien kan leven onderhouden. Zelfs midden in rotsen vinden
we microben, die al onze ideeen over wat leven is en nodig heeft op zijn
kop hebben gezet.
De professor en zijn assistent vertellen dat ze
voor de kust van IJsland op de bodem van een fjord kegels hebben gevonden
tot wel 45 meter hoog, die opgebouwd zijn uit de chemicalien die daar omhoog
gespoten worden uit een breuk in de aarde. Bijzonder hieraan is, dat zij
niet gebaseerd zijn op de in de oceanen voorkomende zoutwater-spuiters -
de zogenaamde ' black smokers'. Deze kegels bestaan uit andere chemicalien
en uit klei, iets wat dit tot een unieke vondst maakt. Het zoete water van
deze kegels moet verbonden zijn met de heet water bronnen op het land, want
de zelfde microben werden aangetroffen als verderop op het vasteland van
IJsland.
Al dit onderzoek naar leven op onmogelijke plaatsen
is geen hobbyisme van een aantal geleerden. Telkens nieuwe soorten worden
ontdekt, en de farmaceutische industrie is zeer geinteresseerd, omdat er
medicijnen uit gewonnen kunnen worden. Wie weet wat Mars ons dus nog te bieden
zal hebben. Wij zijn van plan onze hab te plaatsen op de zelfde breuklijn
onderzoeksteams te laten oefenen op de IJslandse extremophilen die overal
langs deze breuklijnen gevonden worden.
Welgevoed door de Nederlandse kaas en het brood
van AH dat ik bij me gestoken had, zetten we er 's middags flink de pas in
naar de universiteit. Haflidi heeft een zaal gereserveerd voor een presentatie
van ons project en aan de hele universiteit en aan sterrenwachten e-mails
gestuurd. Ik heb nog de IJslandse afdeling van de internationale federatie
van universitair geschoolde vrouwen, waar ik zelf in Nederland lid van ben,
bereikt en ook zij zullen komen.
Inderdaad loopt het zaaltje helemaal vol met mensen
en wordt onze gezamenlijke presentatie enthousiast en ook kritisch ontvangen.
Vele vragen, waaruit duidelijk blijkt dat deze IJslanders onze plannen tot
vestiging van een researchstation welwillend en met belangstelling tegemoet
zien. De aan ons ter beschikking gestelde pc's op de universiteit blijken
onder Linnux te werken en dat levert wederom de nodige problemen op.
Hoewel de techniek ons dus wat in de steek laat,
wandelen we welgemoed terug naar de stad en bespreken met onze Franse gids
- Bertrand - welke hout- en ijzerwinkels wij op donderdagmorgen zullen bekijken
met Frank Schubert, de constructeur van de hab, die dan aankomt uit de VS
om de meer technische kant van de plaatsing voor te bereiden. Het moet voor
dit reisbureau wel de vreemdste route zijn die ze ooit voor hun gasten hebben
uitgestippeld. Bertrand blijkt er wel lol in te hebben en voorziet ons van
een lange lijst winkels met een inschatting welke ons het best aan de juiste
onderdelen kunnen helpen.
Per slot van rekening zal de hab volgend jaar voor
een groot deel hier op IJsland moeten worden uitgerust en ingericht. Het
interieur dat we momenteel gebruiken voor de tentoonstelling van de hab in
Chicago (en volgend jaar hopelijk in Rotterdam) zal worden vervangen door
de werkelijke uitrusting, voordat we er mee aan de slag kunnen. Dit is niet
omdat wij het publiek vals willen voorlichten, maar omdat het echte interieur
te kostbaar en te krap is om er horden bezoekers doorheen te laten lopen.
Ook zou de brandweer nooit toestemming geven voor de 1500 bezoekers per dag
als de boel niet ruim te belopen was en gemakkelijk te ontruimen in geval
van nood.
Bo en Charles gaan 's avonds nog naar de haven
om de zonsondergang te filmen, die zo ongeveer om 24:00 uur plaats heeft.
Bij toeval zien ze ook nog het onderzoeksschip, waarmee prof. Jakob' zijn
kegels op de fjordbodem vond. Ik zelf ga naar huis om tevreden te rapporteren
over onze dag te schrijven en dan te slapen. IJsland is mooi in alle opzichten
tot nog toe.
Woensdag 26 juni 2002
Daar is hij dan: de zon. Een strak blauwe lucht
en een temperatuur voor een zomerjurk. Gelukkig ben ik een optimist en had
ik die ingepakt. Zonnebril en jas over de arm en op weg naar onze eerste
bijeenkomst. Deze keer met Anna en Vigor van Saga Films, zelfstandige
producenten, waarmee we afspraken maken over het filmen van onze hab voor
Europese tv-stations, die dan niet zelf cameraploegen hoeven te sturen.
's Middags is in feite de lakmoesproef voor onze
scouting missie, want we gaan op weg naar het ministerie van onderwijs,
wetenschappen en cultuur voor een gesprek met de minister, Tomas Ingi Olrich.
Dat we zo gemakkelijk toegang hebben gekregen tot dit kabinetslid zegt iets
over de cultuur van niet moeilijk doen en de openheid van de IJslanders voor
"mad projects", zoals de minister ons Euro-MARS station even later zal noemen.
Hij bedoelt daar absoluut niets onaardigs mee, integendeel. IJslanders houden
wel van mad projects alleen al getuige het feit dat zij hier zijn gaan wonen.
Vrij en ruimhartig worden ons adviezen en contacten
aangeboden. Er wordt hier zondermeer met ons meegedacht. Zo regelt de minister
zelf even telefonisch een afspraak bij de krachtcentrale in het gebied waar
wij onze hab willen gaan neerzetten.
Al met al een geweldige opsteker en ons humeur
is nog zonniger dan het prachtige weer vandaag, wanneer wij vervolgens op
weg gaan naar de redactie van Iceland Review voor een interview. Ook dit
interview met de zeer geinteresseerde Andrea Jonsdottir verloopt prettig
en we zien het artikel met vertrouwen tegemoet. Het zal mij benieuwen of
zij nog contact op zullen nemen met Kees Veenenbos voor gebruik van een van
zijn renders voor hun artikel. Zij zullen in ieder geval op zijn website
gaan kijken om te zien hoe veel IJsland op Mars lijkt.
Donderdag 27 juni 2002
Frank Schubert arriveerde vanmorgen tijdens het
ontbijt in ons pension. Hij zit vol verhalen over hoe "onze" Hab zo prachtig
staat bij het Adler Planetarium. De habitat is vanaf de hoofdweg van Chicago
voor zeker 10 kilometer zichtbaar en hij verwacht dat iedereen aan het eind
van de zomer dit ruimteschip zal weten te staan. Het Adler Planetarium zal
het gebouw zijn naast het ruimteschip en niet andersom.
De constructie van de Hab was, zo vertelt Frank,
deze keer erg gemakkelijk. Alles paste perfect in elkaar en was met handkracht
- ondersteund door touw getrokken over een katrol - naar boven te hijsen
en in elkaar te zetten. Frank verwacht dat het in elkaar zetten van de onderdelen
van de Hab op IJsland dan ook geen problemen zal opleveren. De onderdelen
zijn gemakkelijk in een of twee containers te pakken en te vervoeren. Wellicht
wil een groot containerbedrijf als ECT of Maersk dit zelfs wel sponsoren
en zo met recht vervoerders van de toekomst heten.
Momenteel worden er hout- en ijzerhandels afgebeld
om te zien welke ons kan helpen aan alle spullen die wij hier in IJsland
nodig zullen hebben om de Hab volledig operationeel te maken.
Over een paar uur vliegen we over de breuklijn
van IJsland naar het noorden om vandaar met een 4WD de uiteindelijke plek
van de Hab uit te gaan zoeken. Ook in de havenstad Akureyri zullen we op
zoek gaan naar hout- en ijzerhandels, maar vooral zullen we de haven zelf
in ogenschouw gaan nemen. Want vervoer van de Hab tot daar per containerboot
is absoluut het gemakkelijkst. Vandaar kunnen de containers dan op een
vrachtwagen de binnenlanden ingereden worden. Waarbij we boffen dat de
krachtcentrale van Myvatn het voor de lokale overheid noodzakelijk maakt
om de wegen in goede staat van onderhoud te houden. Ik ben redelijk opgewonden.
Allereerst gaan we proberen alle vier een plaats
bij het raam bemachtigen om de kracht en macht van de natuur in de breukvallei
zo goed mogelijk te kunnen zien. Daarnaast is het lang geleden dat ik op
een vulkaan rondliep. Zeker 20 jaar geleden en dat was op de Vesuvius. Vergeleken
bij de activiteit en varieteit van de IJslandse Krafla vulkaan (spreek uit
Krabla) is dat nauwelijks echt. Dat gevoegd bij het feit dat het uitzoeken
van de uiteindelijke vestigingsplaats de Hab weer een stuk dichterbij brengt,
maakt dat ik vol verwachting uitkijk naar de komende drie dagen.
Het weer hier in Reykjavik is ook vandaag weer
prachtig. Als ik hier op vakantie was, had ik het niet beter kunnen wensen.
Ik denk er over om deze zomer terug te komen en IJsland als toerist te bekijken.
De schone lucht en de ruimte kan ik als bewoner van de Randstad bijzonder
waarderen. Gevoegd bij de warmwaterzwembaden, de mogelijkheid om paard te
rijden door dit ruige landschap en zelfs naar walvissen te gaan kijken zou
dit land ook mijn kinderen moeten aanspreken. Voor mij als volwassene een
ruime dosis cultuur en alle ingredienten van een goede vakantie lijken voor
handen. Ik hoop morgen vanuit Akureyri weer te kunnen schrijven of anders
de dagen daarop vanuit Husavik. Zo niet, dan zal ik maandag mijn verslag
vanuit Reykjavik vervolgen.
*
Wel die zitplaatsen aan het raam lukten prima.
Charles, de geoloog, stelde ons gewoon allemaal als geoloog voor en we kregen
de plaatsen. Aan de linkerkant van het vliegtuig. Precies zoals hij verzocht.
We zouden dan met de zon in ons rug een mooi zicht hebben op de breuklijn
van IJsland. Een mooie theorie, want de werkelijkheid bracht ons in een
wolkendek, maar vooral via een geheel andere route naar Akureyri. Dus niks
prachtige plaatjes van de breuklijn die door IJsland loopt.
Wel het gevoel, wanneer ik naar beneden kijk naar
het landschap van IJsland, dat ik over een render van
Kees Veenenbos vlieg.
Zo laat hij ons Mars zien in de renders waar hij water en wat lage vegetatie
toevoegt aan de gegevens die de Mars Global Surveyor ons op aarde van Mars
stuurt.
Dit gevoel zal me bijblijven in de komende dagen,
terwijl ik door dit bijzondere land rijd. Het maakt het allemaal nogal
onwerkelijk. Akureyri blijkt geen taxi standplaats te hebben en het duurt
even voor wij - maar ook vele andere reizigers - door hebben dat je binnen
in de aankomsthal via een telefoonpaal een taxi vanuit de stad moet oproepen.
Het hotel Kea blijkt pal tegenover het kantoor
van de 'Morgenbladdid' te liggen. En u begrijpt het al, dat is de ochtendkrant
van IJsland. Ik ga er maar meteen even kennis maken met de plaatselijke redactie.
Ze blijken van onze komst naar IJsland op de hoogte. Met in totaal 282.000
inwoners zal het wel erg, erg moeilijk zijn om hier op IJsland iets te doen,
wat niet meteen al je buren en heel je familie weet. Maar op zich goed voor
ons. De krant heeft belangstelling en alle PR helpt.
's Avonds gaan we met de taxi naar een plaatselijke
bouwmarkt. We zijn benieuwd naar de prijzen van hout en gereedschappen voor
het hier in IJsland afbouwen van de Hab. Je wordt wel erg stil van de prijzen,
als je die eenmaal omgerekend hebt. Hout is hier goud.
Het blijkt handig te zijn, dat Nederlands en IJslands
veel op elkaar lijken. Gipsplaat dat in het Engels dry wall schijnt te heten,
een woord dat niet verstaan wordt in de bouwmarkt, heet in het IJslandse
ook ongeveer als in het Nederlands: gipsum. Nu begrijpen we elkaar en zo
gaat het nog een paar keer. Mijn voorliefde om alles in mijn huis te
doe-het-zelven komt hier van pas.
In de supermarkt die ik vervolgens bezoek ontwaar
ik sla zoals ze ook gewassen en gesneden verkocht wordt bij een bekende
Nederlandse grootgrutter. Wel voor zeker drie keer de prijs en die vind ik
in Nederland met de Euro al niet zo heel erg laag. Maar de zalm met of zonder
kruiden is goedkoper dan thuis. En daar ik die erg lekker vind, wordt dat
mijn beleg de komende dagen.
Vrijdag 28 juni
Als we zitten te ontbijten komt Magnus binnen.
Dit is de directeur van Iceland Air Europa. Hij heeft ons geholpen aan
mildgeprijsde tickets naar IJsland en is nu op IJsland om te gaan vissen.
Een vriendelijke man - met een vissershoedje op. Ik dacht nog toen hij binnenkwam
'wat een vreemde dracht'.
Hij wist dat we in dit hotel zaten, was in de buurt
en wipte daarom even aan. Over sponsoring van de reizen van onze crews naar
IJsland in de komende jaren nodigt hij ons uit om in Parijs verder met hem
praten. Zo informeel en gemakkelijk is typerend voor de IJslander. Zo direct
en onomwonden. Dat trekt mij als Rotterdammer zeer aan in deze mensen. Weliswaar
moet je geduld hebben als je iets vraagt. Maar als er dan zaken worden gedaan,
dan worden er ook zaken gedaan. Van hup en nu. En geen gezeur.
Als deze indruk klopt dan zit het wel goed met
ons project. Want IJsland lijkt ons al geadopteerd te hebben. Overigens moet
ik er wel bij vertellen, dat gaan vissen in IJsland alleen weggelegd is voor
zeer draagkrachtige mensen. Bertrand vertelt dat een visvergunning $ 3000
per dag kost. Wij bedenken dat sponsors vinden dus kan in lieslaarzen wadend
door de rivier. Iedere visser die je tegenkomt moet een bijdrage voor ons
project kunnen missen.
Na het heerlijke ontbijt met zure haring, rogge
-en knackebrod gaan we snel op weg naar de Geothermische Krachtcentrale van
Krafla. Vandaag heeft onze gids en chauffeur, Bertrand Jouanne, een Fransman
die al 11 jaar in IJsland woont en werkt zich bij ons gevoegd. Wij hoeven
niets te doen. Hij weet de weg en hij rijdt ons via Myvatn en Reykjalihd
naar Krafla.
Stipt om 11 uur komen we aan bij de centrale en
bellen aan. Geen receptie waar je vast naar binnen kunt lopen. IJslanders
schijnen dat een zinloze investering te vinden. De manager, Birkir Fanndal
Haraldsson ,komt naar beneden en laat ons binnen. Deze ontmoeting is opgezet
door minister Tomas en Birkir wil eerst nog het een en ander weten. Want
zo'n 'mad project' krijg je natuurlijk niet dagelijks binnen.
Birkir zal van onschatbare waarde blijken voor
ons project. Hij kent de omgeving door en door en neemt ons na een lunch
in de kantine. Prima eten tussen een team van 'roughnecks' zoals je die ook
op booreilanden tegenkomt.
Birkir vertelt, dat de kokkin nog even van mening
is dat ze zijn buitenlandse gasten toch geen IJslands voedsel voor kan zetten.
Maar de erwtensoep, het gezouten lam, de aardappels en de sla gaan er bij
ons prima in. Nergens voor nodig om speciaal voor ons te koken. Deze warme
lunch is sowieso al een meevaller. Anders was het brood met kaas geworden
uit de supermarkt.
Na het bekijken van een veld met 'hot spots' van
het soort waarin Jakob Krisjansson van Prokaria zoekt naar zijn extremophilen,
rijden we naar een afgesloten bandenspoor. De ketting die de weg afsloot
wordt even weggehaald en, nadat onze beide 4WD erdoor zijn, weer netjes
teruggehangen.
Deze 'weg' zal mij enkele benauwde momentjes opleveren.
Het bandenspoor verdwijnt in de sneeuw en het is goed zoeken naar het vervolg
van het spoor verderop in het oude lavaveld. We rijden langs ravijnen en
dan net op de rand daarvan. Steil omhoog, zodat je niet kan zien hoe de weg
verder gaat boven op de heuvel. Of nog erger steil omlaag, zodat je eigenlijk
verwacht dat de auto zo meteen op zijn voorbumper rechtop zal staan.
In een kom een nog steeds bevroren sneeuw-vijver
waar we niet omheen kunnen en die mijn chauffeur - ik rijd met Charles in
de auto van Birkir mee. Bo en Frank volgen in onze eigen 4WD met Bertrand
als chauffeur - eerst eens gaat proberen met zijn schoen. Of we er niet doorheen
kunnen zakken. Nou dat doen we niet, maar we raken wel in een slip die ons
scheef de heuvel op doet gaan aan de andere kant.
Even later is het bandenspoor op. En kijken we
naar .... Mars. Dit is precies wat we ons voorgesteld hadden van een site
op IJsland. Een nieuwe laag zwart lava, met op de achtergrond bergen, rode
bergen zelfs. Ik vraag me sterk af, of we deze plek zonder de hulp van Birkir
hadden gevonden. Zijn kennis van de omgeving is echt fenomenaal.
We spreken met onze IJslandse gastheer af, dat
wij een uur de site zullen verkennen en schuiven de heuvel van vulkaanas
af. Charles waarschuwt ons bij het betreden van het lavaveld. Lava is
vlijmscherp. Als je erdoorheen zakt, kun je je zeer ernstig snijden. Charles
draagt daarom een rugzak met een goed gevulde EHBO-doos.
Het veld, dat er vanaf de heuvel zo vlak uitzag,
blijkt moeilijk begaanbaar. Zeer grillig gevormd en ook lastig te belopen.
Ik zak zo nu en dan even door de lava heen. Charles legt uit dat dit een
stuk lava is, wat zeer snel is afgekoeld en waaronder de hete lava is blijven
stromen. De luchtbellen die zich dan tussen harde lavalaag en vloeiende lavalaag
vormen, maken de bovenlaag broos en die laag is dan meestal ook niet erg
dik. Ik snap het en leer al doende deze vorm van lava herkennen. Uiteindelijk
zal ik met slechts enkele schrammen weer terug bij de auto's belanden.
Al schuivend en klauterend bereiken we een rode
heuvel middenin het veld. We zijn net van plan terug te gaan, wanneer een
plotseling opkomende mist ons het zicht vrijwel geheel beneemt. De overkant
van de lavastroom is niet meer te zien. Frank Schubert, die als altijd op
eigen houtje aan het ronddarren is op dit terrein, raken we kwijt.
Door gecoordineerd klimmen en klauteren, bereiken
we via de 'vent' van de lavastroom de heuvels van as, waarvan we weten dat
die ons uiteindelijk weer op onze heuvelrug bij de auto's zal brengen. Ik
strand nog even op een rug in de lava, waar in alle richtingen de lava zo
broos is dat ik er telkens door heen zak als ik mijn voet er voorzichtig
op zet om de lava te testen. Mijn collega's halen me er met vereende krachten
af.
Frank is nog steeds zoek. Al roepend klimmen we
verder en verder omhoog over de lava-as waar je steeds tot over je enkels
inzakt. We hebben allemaal minstens een pond lava-as in onze wandelschoenen.
Frank, Frank, waar zit je? En dan als we de motor en de claxon van aan auto
horen en vaag de lichten op de heuvelkam boven ons zien, horen we ook Frank:
"Yeh, yeh. I'm here".
Nauwelijks 5 minuten later dan afgesproken stappen
we in de auto's en aanvaarden de terugweg. Door de sneeuwvijver slippend,
omhoog de volgende heuvelkam op. He, de auto van Bertrand zit niet meer achter
ons. Achteruit terug die heuvelkam af. Mag ik er s.v.p. hier eerst even uit?
Zonder onze hulp rijdt Bertrand achteruit los uit de sneeuwvijver en probeert
het zonder passagiers - dan is de auto lichter - opnieuw. Een flinke aanloop
en ook Bertrand is er door.
Meter voor meter zoeken we onze weg over het
bandenspoor. Na een uur zijn we eindelijk bij de ketting over de weg. We
zeggen niets, maar ik neem aan, dat iedereen net zo opgelucht is als ik zelf.
Terug in de fabriek nemen we afscheid van Birkir. Ik kan met recht in het
IJslands tegen hem zeggen, dat het aangenaam was kennis met hem te maken.
Een uit het hoofd geleerd zinnetje, dat hem als vele IJslanders zeer verrast.
Birkir vertelt ons nog, waar wij een gratis sauna
kunnen vinden en snelt dan naar huis om zijn Solveig te helpen. Wij gaan
er nog wel kijken, maar besluiten in de voor ons geboekte vakantiehuisjes
een warme douche te nemen. Om acht uur zitten we moe en voldaan aan de dis.
De gastvrouw, Brindis, van dit kleine pension heeft gekookt. Arme Bo. Vanavond
is het menu geheel en al vis.
Zaterdag 29 juni
Een stevig ontbijt van zure haring en Omar komt
binnen. Hij is verslaggever bij de IJslandse televisie. Hij zal ons vandaag
volgen. Al filmend. Dit bedoel ik letterlijk, want hij blijkt de gewoonte
te hebben om zelfs tijdens het autorijden een grote filmcamera op zijn schouder
te zetten. En dan te bedenken dat je ook in IJsland niet mag telefoneren
tijdens het autorijden zonder carkit.
Wij proberen een ander bandenspoor voor een
alternatieve site. Heel pittoresk, maar ook erg groen. Overal gras en heide
en schapen. Voor onze Hab dus niet geschikt. Terug naar de gisteren gevonden
plek. We hebben goed opgelet blijkbaar, want we vinden hem terug.
Wederom rijden we een stukje achteruit in de auto,
ditmaal over een smalle doorgang over een kloof, omdat we even verkeerd
afsloegen, maar dat hoort er hier blijkbaar bij. Des te vaker we over dit
bandenspoor rijden, des te beter zal het zichtbaar zijn. Bovendien maken
we op de terugweg deze keer uitgebreid aantekeningen, zodat ook anderen de
weg volgend jaar zullen kunnen vinden naar onze Hab.
Op een kleine vlakke heuvel direct boven het lavaveld
trekt Frank met de hak van zijn schoen een cirkel in de lava-as. Hij tekent
er zelfs de zes poten van de Hab bij. Bo zet de muren van de benedenverdieping
neer. Omar bekijkt dit gedoe geamuseerd. We maken grappen en Charles steekt
zelfs een speech af a la Carl Sagan.
Omar begint zijn verslag met een van onze grappen.
Hij zet zijn camera op een rotsblok, en spreekt de introductie voor zijn
verslag in met de rode heuvels en het lavaveld op de achtergrond. 'Als de
eerste mensen op Mars komen zullen ze zeggen: "het lijkt hier net IJsland".'
We schieten allemaal in de lach, want ook al sprak Omar IJslands, we verstonden
deze herhaling van een van onze eigen grappen opperbest.
Ik zou zijn rapportage voor de IJslandse tv best
willen zien. Hij is hier een bekende reporter die de uitbarstingen van de
Krafla vulkaan jarenlang heeft verslagen. En hij kent gebied dus goed. Dat
komt uitstekend uit, want hij blijkt bij aankomst in de 'beschaafde' wereld
zijn leesbril verloren te zijn en gaat terug om hem te zoeken.
Het is gelukkig vandaag prachtig weer, dus we nemen
aan, dat hij het alleen wel aankan. Wij rijden Bo naar de bushalte voor zijn
terugreis naar Akureyri en verder naar Reykjavik. Hij zal als eerste terug
naar Europa vliegen. Wij hebben nog een dag hier in Myvatn voor ook wij terug
moeten met pijn in ons hart. Want dit land is mooi en ruig en zo vreselijk
Mars.
Om stipt 5 uur staan we bij de voorzitter van de
landeigenaren op de stoep. Op ons bellen komt een dame de deur openen, maar
dit blijkt nog niet Gudrun Valgeirsdottir te zijn. Deze nodigt ons aarzelend
en haar verbazing zo goed mogelijk verbergend binnen. We laten onze met lavagruis
en modder bedekte schoenen bij de voordeur buiten staan. In IJsland trek
je je schoenen uit als je een huis betreedt. Wij vinden onze schoenen zelfs
te vies voor het halletje.
Aan de keukentafel doen wij ons verhaal. Een zo
langzamerhand beduimeld exemplaar van de brochure over het Euro-MARS project
weet ik nog voor haar uit mijn tas te toveren. Ze blijft heel gereserveerd.
Wij bieden aan een brief te schrijven aan de landeigenaren (in het IJslands)
waarin wij uitleggen, wat wij willen en hoeveel overlast wij inschatten dat
dit zal geven. We kunnen haar ook referenties geven van de Hab in Utah. De
gemeenschap daar kan haar vertellen hoe zorgvuldig wij met het gebied omgaan.
Als we Prokaria noemen, komt Gudrun zelf met de
naam van Jakob. Hij is haar oom. Bij het uitlaten bekent Gudrun, dat zij
aanvankelijk dacht dat Birkir haar in de maling nam, toen hij een afspraak
maakte voor een groep mensen die een ruimtecapsule op haar land willen plaatsen.
Maar zo'n grapje was eigenlijk niets voor hem. Ik weet zeker, dat ze onmiddellijk
na ons vertrek haar oom is gaan bellen om inlichtingen over ons in te winnen.
We zullen zien hoe dit gaat aflopen. Zal men ons toestemming gaan geven?
Zondag 30 juni
De laatste dag. Gisteravond hebben we nog
'pseudokraters' beklommen bij het meer Myvatn. Deze zien we op foto's van
Mars ook en willen we daarom hier bestuderen als onderdeel van de simulaties.
Dit soort kraters vormen zich in de lava, wanneer die lava over van
waterverzadigde grond beweegt. Velen zagen in de pseudokraters het bewijs
dat er water is (geweest) op Mars. Beelden van zulke kraters door de Mars
Global Surveyor zijn te vinden op
de MGS-website.
Bij het afscheid is onze gastvrouw tegen mij iets
minder hartelijk dan tegen de anderen. Dat zal ongetwijfeld liggen aan het
feit, dat ik haar kookkunst gisterenavond niet zo kon waarderen. Ik houd
nu eenmaal niet van groente in Hollandaise saus.
We hebben eerst een afspraak met prof. Alfred McEwen
en zijn assistenten ergens op het marslandschap van de vlakte tussen Jokulsa
en Fjollum. Deze vlakte, die is ontstaan door de catastrofale overstromingen
aan het einde van de ijstijd, lijkt sterk op de landingplaatsen van de Viking-1
en de Mars Pathfinder.
Wonderwel vinden we hem en zijn team heel gemakkelijk.
Een eenzame auto naast een klein meer aan de rechterkant ergens op de F88.
Overleg met hem levert op, dat het gebied hier niet zo gevarieerd is als
de lavavelden van de Krafla vulkaan. Bovendien is het land hier uiterst vlak
en zou je de Hab al van mijlenver zien staan. Dat zou niet alleen nieuwsgierigen
trekken, maar ook waarschijnlijk niet in overeenstemming zijn met onze belofte
aan minster Tomas, dat wij de Hab niet als puist in het landschap zouden
zetten.
Stelt u zich bij dit overleg met hem en zijn team
voor, dat een groep mensen in een snijdende zandstorm op een kaal, zwart
maanlandschap met elkaar proberen te praten zonder dat de wind het scherpe
lavazand in hun ogen zwiept of aan de haal gaat met de kaart van het gebied.
Primitief? Absoluut. Effectief? Ook. En daarnaast een samenwerking en zelfs
verbondenheid, zoals je waarschijnlijk alleen vindt onder geleerden die elkaar
tegenkomen tijdens hun veldwerk.
In hun auto bekijken we nog wat foto's van het
gebied en er wordt ons beloofd kopieen te sturen van de Satellietbeelden
die men heeft aangevraagd van het gebied. We besluiten ten andermale terug
te keren naar 'onze' site. Het weer is prachtig en de foto's die vandaag
genomen worden laten IJsland op zijn best zien.
Als mijn collega's wederom op het lavaveld gaan
klauteren, blijf ik achter in de auto en eet op mijn gemak mijn boterhammetjes
op. Nou, op mijn gemak. De heren gaan verschillende kanten uit en vanuit
mijn radarpost houd ik in de gaten of alles wel goed met hen gaat. Lava blijft
verraderlijk.
Nadat ook zij een lunch gegeten hebben, waarbij
Frank zijn brood met gerookte forel ruilt tegen mijn deel van de pastasalade,
gaan we op weg naar Akureyri voor de terugvlucht. Onderweg stoppen we nog
voor een paar prachtige eendensoorten - Minister Tomas had daar nog zo trots
over zitten vertellen - en voor de schitterende waterval Gulfoss (gouden
waterval).
Als we de huurauto voltanken om hem in te leveren,
staat tot onze verrassing (en de zijne) minister Tomas ook net zijn auto
te tanken. We stevenen op hem af en doen een kort verslag van onze
wederwaardigheden. Ik gooi er nog snel de naam van Jakob Krisjansson in en
dat zijn nicht de huiseigenaren leidt. Tomas verzekert ons dat de landeigenaren
hun toestemming uiteindelijk wel zullen geven . Dat is slechts een kwestie
van geduld.
Opgelucht en tevreden vliegen we terug naar Reykjavik.
Slechts twee van ons hebben raamplaatsen, maar dat is van veel minder belang.
We hebben volbracht waarvoor we naar IJsland kwamen. Volgend jaar staat hier
een zilveren Hab op het zwarte lavagruis te blinken in de zon.
Maandag 1 juli 2002
Gisteren was het stralend weer en vandaag regent
het. Het lijkt Nederland wel. Laaghangende wolken. Dus Frank die vandaag
eigenlijk een vliegtuig had willen huren om over het gebied van de Krafla
te vliegen, kan dat wel vergeten.
Ik ga wat e-mail versturen nu ik eindelijk weer
bij mijn e-mail kan. En daarna nog wat rondkijken in de stad. Het regent
net niet zo hard dat het je hindert bij je wandeling. Een IJslands vest voor
mijzelf en twee ringen met hun namen in runentekens voor mijn dochters is
wat ik meeneem voor thuis.
Zonder voucher word ik toch afgezet op het vliegveld.
Ik ben wat laat, maar dat bekort slechts de wachttijd. Voor sommige mensen
is wachten blijkbaar altijd heel erg moeilijk, want bij het inchecken zijn
er nog een paar heren - patsers is misschien een beter woord - die per se
voor moeten dringen. En zo lang is die rij niet. Ach ja, beschaving.......
De terugvlucht is wat onrustig door de beweeglijke
kinderen voor en achter me. Ik heb zelf wederom meer dan een stoel. Prima
service van Iceland Air. In de 'Morgenbladdid' die uitgedeeld wordt, staat
niets over ons project, maar wel staat ook hier de uitzending aangekondigd
van 'Mars on Earth' vanavond op Discovery Channel. Als mijn videorecorder
zijn werk goed gedaan heeft, ga ik morgen na mijn interview voor Radio 2
eens op mijn gemak kijken naar de bouw van de eerste Hab op Devon Island.
Zo eindigt dan voor mij de scoutingmissie voor
de derde Hab met beelden van de eerste Hab. Wanneer zouden we ze echt naar
Mars afschieten?
laatste wijziging: 7 juli 2002