denkend aan Mars zie ik brede ravijnen
diep door oneindig hoogland gaan
vier ondenkbaar grote vulkanen
als brede reuzen aan den einder staan
en in de geweldige ruimte verzonken
de kraters verspreid door het land
rotsblokken, kiezels, grillige duinen
bergen en heuvels in een grootsch verband
de lucht hangt er hoog en de zon wordt er langzaam
in rode veelkleurige dampen gesmoord
en in alle gewesten wordt de stem van het stof
met zijn eeuwige stormen gevreesd en gehoord